Creatief bijbellezen hoort erbij

Overweging bij Pinksteren, Jozua 1:1-2, 7-9 en Handelingen 2:1-4

Het Pinksterverhaal is niet de eerste keer in de Bijbel dat de Heilige Geest om de hoek komt kijken. Dat is niet voor niets. De Bijbel is het resultaat van buitengewoon creatief mensenwerk. Maar door het creatief te noemen, geef je dat mensenwerk toch iets van het ongrijpbare mee, die ruimte tussen het tastbare kenbare en het ongrijpbare onkenbare waar we soms merken dat God aan het werk is.

De Geest komt voor in Genesis 1, waar de Geest van God over de oervloed zweeft, als een rusteloze scheppingskracht. In het andere scheppingsverhaal in Genesis 2 krijgt de mens de ruach Elohim, de adem, wind, geest van God ingeblazen en wordt zo een nefesj chaia, een levende ziel. In de Wijsheidsboeken in de Bijbel wordt de Geest omschreven als vrouwe wijsheid, die in den beginne al speelde voor Gods aangezicht, en nu in de wereld roept en de weg wijst tot een rechtvaardig leven. En in de Romeinenbrief ten slotte blijkt dat die adem van God in ons spreekt tot God, als de Geest die in ons zucht in woordloze zuchten.

De Geest van God als iets dat schept en bezielt. Het is dus niet voor niets dat we Pinksteren associëren met creativiteit. Creativiteit als een gedrevenheid om nieuwe mogelijkheden te onderzoeken, nieuwe dingen zichtbaar te maken. De creativiteit van God waar mensen, geschapen naar Gods beeld, een beetje aan mee mogen doen.

Een beetje, want de mens schept niet uit het niets. Wij werken met bestaand materiaal. Creativiteit van mensen gebeurt waar ons brein een grote sprong maakt, waarbij we twee dingen combineren tot een heel nieuw idee.

En soms gebeurt dat niet in een denksprong, maar in een onderzoek, een spelen met materiaal of met beelden of woorden en kijken wat er onder je handen ontstaat. Kunstenaars zeggen bijvoorbeeld van zichzelf soms liever dat ze iets in de wereld onderzoeken, een idee of een vorm of wat je kunt met materiaal, dan dat ze iets ‘maken’.

Als mens kun je nieuwe, ongebruikelijke oplossingen vinden voor bestaande problemen. Dat noemen we creativiteit. Maar ook als er geen problemen worden opgelost, kunnen we het creatief noemen, bijvoorbeeld als mensen combinaties maken die nog niet eerder gemaakt werden. Wat uit die creativiteit ontstaat is niet iets volkomen nieuws, maar een uitdrukking van wat er mogelijk is, een mogelijkheid die tot dan toe niet werd gezien, nog niet werd verkend of onderzocht.

Creativiteit kan dus van alles zijn: het idee om een sok te gebruiken om te voorkomen dat de deur dichtvalt, ingrediënten of kooktechnieken combineren tot een nieuwe smaak of textuur van je gerecht, moleculen samenvoegen tot minuscule machientjes zoals onze dorpsgenoot Ben Feringa deed, een beeld uit marmer tevoorschijn halen, en ook de bijbel uitleggen hoort erbij. Hoe kom je daar nou op, vragen anderen zich dan af. En soms sla je steil achterover omdat je iets niet voor mogelijk had gehouden.

Ook uitleggen van de Bijbel is een kwestie van creativiteit. Een soort spelen met ingrediënten zou je kunnen zeggen. De verhalen, de gedichten, de geschiedenissen, de wetboeken, de profetieën en de brieven zijn ingrediënten die keer op keer opnieuw gecombineerd worden met de ingrediënten uit ons dagelijks leven.

En ook in de Bijbel zelf, het resultaat van meer dan 1000 jaar vertellen, schrijven, herschrijven, insluiten en uitsluiten, zie je dat gebeuren. Vanuit het geloof dat die verhalen over dezelfde God gaan, proberen mensen ze met elkaar in verband te brengen. En als de tijden veranderen, er nieuwe vragen rijzen, moet ook het beeld van God bij de tijd worden gebracht. Nieuwe verbanden gelegd.

De bijbel zelf is het resultaat van dat soort creativiteit, want als je de Bijbel onderzoekt kom je erachter dat nieuwe schrijvers in nieuwe omstandigheden hun ervaringen, hun ideeën, hun vragen in harmonie probeerden te brengen met wat eerdere verhalen over God vertelden. Je vindt op allerlei plaatsen sporen van hoe nieuwe schrijvers als het ware in gesprek gingen met het werk van hun voorgangers. En er zijn zelfs periodes in de geschiedenis geweest waarin oude verhalen een beetje werden aangepast aan nieuwe inzichten.

Dus het uitleggen van de Bijbel, nieuwe verbanden leggen of nieuwe ideeën toetsen aan de ideeën van je voorgangers, in gesprek gaan over betekenis: het hoort allemaal bij menselijke creativiteit

Onze joodse voorgangers die de boeken en brieven van het Nieuwe Testament schreven, stonden voor de opdracht om het verhaal van Jezus te rijmen met de traditie. Zij zagen Jezus niet als een breuk met het oude, maar brachten zijn verhaal in verband met de oudere verhalen van God en mensen. Een creatief proces waarin soms verrassend nieuwe combinaties werden gemaakt, nieuwe ideeën ontstonden, oude woorden nieuwe betekenis kregen.

Door nieuwe verbanden, nieuwe mogelijkheden die er blijkbaar altijd al waren maar nu zichtbaar werden, verdiepte het geloof van hun tijd zich. En iedere keer weer was er een verbazing, een schok of een religieuze ervaring als de rijkdom van de schepping nog groter bleek dan al gedacht. En zo kreeg Jezus een plek in het rijtje Mozes, Elia, David, of had hij die plek altijd al? Over dat verband spreken de leerlingen die door de Geest bevangen worden in het Pinksterverhaal, op luide toon.

Het Pinksterverhaal zelf, en daarmee wil ik afsluiten, is ook een kwestie van Bijbelse creativiteit. Als je je voldoende realiseert dat onze voorouders van het Nieuwe Testament joden waren, geworteld in de joodse traditie, dan zie je wat een kunstwerk het is.

Van Pasen tot Pinksteren ligt een periode van vijftig dagen. Je zou daarom kunnen zeggen dat Pinksteren de vijftigste Paasdag is. Ook in het jodendom bestaat er een feest dat op de vijftigste dag na Pasen – Pesach wordt gevierd: het Wekenfeest, of in het Hebreeuws: Sjavoeot. Op Sjavoeot herdenken de Joden dat zij bij de Sinaï de Thora hebben ontvangen — de wet van God — met in het bijzonder de Tien Geboden, of juister: de Tien Woorden.

Tussen het joodse en het christelijke Pinksterfeest bestaan duidelijke overeenkomsten. In beide gevallen staat centraal dat God iets wezenlijks aan de mens schenkt, een bron van leven en richting. De Joden ontvangen de Thora, de christenen vieren de uitstorting van Gods Geest over de mensen.

Die twee zijn niet eens zo verschillend. Want wet van God zijn geen statische woorden: zij vragen om beoefening, om gesprek, om de praktijk van leven. Er bestaat een uitspraak van een rabbi die zegt: “Er zijn 600.000 manieren om de Thora te begrijpen.” Dat is het aantal Israëlieten dat volgens Exodus uit Egypte werd geleid — vrouwen en kinderen nog niet eens meegerekend.

Het betekent: ieder mens heeft zijn eigen weg met de en in de Thora. Een levende relatie, geen dode wet. En om die weg te kunnen gaan, heb je inspiratie nodig. Vrouwe wijsheid. Inspiratie is niet voor niets verwant aan het Latijnse spiritus — wat zowel ‘adem’ als ‘geest’ betekent.

Met Pinksteren gebeurt er, 50 dagen na Pasen, iets nieuws: de leerlingen van Jezus ontvangen de Geest. Je zou dus kunnen zeggen dat Pinksteren het feest van de vernieuwing is.

En dat zit zelfs al in het getal 50.

Vijftig is zeven keer zeven dagen plus één. Symbolisch lijkt het dus een beetje op de achtste dag in de Bijbel. Onze week telt zeven dagen, en strikt genomen bestaat er geen achtste dag. Na de zevende dag begint een nieuwe week, dus komt weer de eerste dag. Toch spreekt de Bijbel wél van een achtste dag. Wanneer dat gebeurt — en met vijftig dus indirect ook — is dat een signaal dat er iets nieuws gebeurt.

Op de achtste dag na de geboorte vindt bijvoorbeeld de besnijdenis plaats, een teken van het verbond en daarmee van een nieuw begin. Het christelijke nieuwe jaar begint op de achtste dag na Kerst, de dag waarop Jezus volgens de traditie werd besneden.

En de ontvangst van de Thora op de berg valt op de achtste dag van de zevende week, zeven keer zeven dagen, plus 1 dag — dat wil zeggen: op de vijftigste dag. Een nieuw hoofdstuk breekt aan.

Pinksteren als nieuw hoofdstuk in het boek van God en mensen.

Toen het volk Israël de Thora kreeg, bevond het zich nog in de woestijn. De Thora was onmisbaar voor hun reis naar het beloofde land, waar ze in vrijheid zouden gaan wonen: vrijheid moet je leren. Je komt niet zomaar aan in het land van belofte. Er zijn 600.000 manieren om de Thora te begrijpen. Ieder mens gaat haar, zijn eigen weg met de geboden.

Mozes mocht uiteindelijk het volk niet naar hun bestemming brengen. Wie dan wel? God wees Jozua aan. Jozua, de zoon van Nun.

Over creativiteit gesproken. Je weet dat in het Hebreeuws elke letter ook staat voor een getal toch? Raad is welk getal de letter nun (נ) betekent? 50! Jozua, zoon van Nun, zoon van het getal 50. Met Jozua, begint een nieuwe fase.  Een nieuw hoofdstuk. Het volk trekt verder, op weg naar het land dat hun beloofd is. Op weg in een nieuw begin.

Jozua — of in het Hebreeuws: Jehosjoea, wordt vaak afgekort tot Jesjoea. In het Grieks vertaald is dat Jèsous: Jezus. En zo grijpen de twee Pinksterfeesten in elkaar. Zoals de eerste Jozua het volk op weg helpt naar het beloofde land, zo zendt de tweede Jozua, Jezus, zijn Geest om ons te helpen onderweg.

Hij roept ons tot nieuwe mensen.

En met die Geest,
de geest van wijsheid die ons de weg wijst tot een rechtvaardig leven,
de geest van het begin die overal levenskracht zaait,
de geest die de adem is waarop wij leven,
de levensenergie die de hele kosmos doordringt en ons met alles verbindt,
in ons zingen en ons zuchten,
kunnen wij opbreken — op weg naar een nieuw begin.