Overdenking bij Johannes 18:1-14
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Het lijkt misschien vroeg om nu al te lezen over Jezus’ gevangenneming – Palmpasen moet nog komen. Toch doen we dat vandaag, omdat het kinderkerkproject dit jaar het thema ‘de tuin’ heeft. Met de kinderen lezen we in aanloop naar Pasen verhalen waarin een tuin voorkomt, zoals straks ook het open graf in een tuin ligt. Alsof daar een nieuwe Hof van Eden begint, met Jezus als nieuwe Adam.
Dat het wat vreemd voelt, is begrijpelijk. Maar de Bijbel is geen dagboek waarin je per se op volgorde moet meelezen met Jezus’ leven. Elk verhaal kan op elke zondag klinken – zelfs het geboorteverhaal zou vandaag heel gewoon zijn, want de geboorte van het licht is niet tot 2 dagen in het jaar beperkt.
We lazen over wat er gebeurt in de tuin van Gethsemané. En we hoorden wat eraan voorafging, Jezus die zegt: “Vader, het is tijd, het werk waarvoor u mij gestuurd hebt, zit erop. Geef me nu weer de hoogste macht en eer bij u, waar ik al was voordat de wereld geschapen werd.” (Johannes 17: 1-5).
Vorige week noemde ik het ook al: het lijden en sterven van Jezus is in het Johannesevangelie niet per se iets vreselijks wat hem overkomt, het is een onmisbaar onderdeel van zijn roeping, zijn taak. God is niet afwezig, God is aan het werk en daarom is de weg van Jezus’ lijden geen weg naar het afvoerputje maar een weg omhoog. Jezus weet dat zelf precies, en daarom praat hij erover als een ‘verhoging tot majesteit.’ Alsof Golgotha een troon is die hij beklimt om stralend aan het licht te komen.
Je moet wel erg van een afstandje kijken om het zo te kunnen zien.
En dat is dan ook wat het Johannesevangelie doet. Johannes vertelt het verhaal nadat hij er lang over nagedacht heeft: wat is er toch in het leven van Jezus gebeurd? En toen hij het grote verband zag, is hij het leven van Jezus gaan opschrijven met dat grote verband voor ogen.
Jezus is in zijn visie geen gewoon mens geweest, maar God zelf. En als dat zo was, dan moet hij precies geweten hebben wat er gebeurde, dan is hem niets overkomen, dan stond hij vanaf het begin aan het roer. Alles wat er gebeurt, is de bedoeling in een groter plan, dat Jezus voltooit en in zijn toespraken aan de mensen uitlegt.
Johannes heeft dit bedacht. Hij laat Jezus dingen zeggen die Jezus nooit gezegd heeft. Maar in die tijd deed dat er niet zo toe. Want Jezus had ze kunnen zeggen, zo was hij, dat voelden de mensen wel. En ongetwijfeld gebruikt Johannes ook uitspraken van Jezus zelf, en gebeurtenissen uit het leven van Jezus die algemeen bekend waren. Maar hij ziet een verband, een betekenis, en dat bepaalt de lens waardoor hij naar het leven van Jezus kijkt.
Laat me daarom nog maar eens even dat grote verband proberen te schetsen. De weg van Jezus is in het Johannesevangelie één doorgaande lijn:
• Het begint met een indalen van God in de wereld,
Jezus is niet zomaar iemand, hij is het licht van God dat in het donker van de wereld komt
• in woorden en daden laat Jezus dat zien: hij komt van God, en hij komt nieuw leven en licht brengen in de wereld die op een doodlopende weg zit,
• de mensen die zich bij hem aansluiten en in hem geloven, gaan bij hem horen en dat betekent dat ze doen wat hij zegt, maar ook dat God ze op de weg van het licht brengt. Zij die geloven verbinden zich met het licht en blijven niet in de duisternis≥
• de krachten van het donker willen Jezus ondertussen uitschakelen, zij willen het licht doven, en dat gebeurt uiteindelijk ook
• dat is geen mislukking, het kan niet anders, want alleen zo kan het licht tot in het donkerste donker doordringen
• Jezus kiest er autonoom voor deze weg te gaan, hij wordt er niet toe gedwongen want dat past niet bij God
• ook in de dood moet het leven doorbreken, moet het licht worden
• en vanuit daar overwint het licht alle duisternis
• als hij sterft zit Jezus’ grootse werk er dus op, dan heeft God het licht overal gebracht en straalt het als een ster in het donker, een ster van liefde, licht en trouw. Daarom zegt Jezus aan het kruis: ‘het is volbracht’.
• als Jezus na drie dagen wordt opgewekt uit de dood is dat het teken dat het donker van de dood geen macht meer heeft
• dan gaat Jezus naar het licht. En de weg door de dood naar het leven is ook voor zijn volgelingen weggelegd, misschien letterlijk als een leven na de dood maar in ieder geval symbolisch als een leven waarin je in het donker het licht aan je kant zult vinden
• hoe je in dit leven vanuit de kennis van het licht kunt leven, vertelt de Heilige Geest je, door je te laten begrijpen wat er in de Bijbel geschreven staat
Dus, zegt Johannes: het licht moest in het donker komen om het daar weer licht te maken. Jezus was het licht van voor de schepping, hij draagt dat licht in zich als hij in de wereld komt en krijgt na zijn dood en opstanding zijn plek als dat licht weer terug. Vanaf het moment van neerdalen in de wereld is het 1 doorgaande weg omhoog, zoals een koning tree voor tree de troon bestijgt. The only way is up. En wij bewegen daarop mee als zijn volgelingen in het licht.
Dat zien we ook terug in het verhaal dat we vandaag lezen, over Jezus die gevangen genomen wordt.
Als in Nederland iemand gearresteerd wordt, van wie men verwacht dat die kan vluchten of schietgevaarlijk is, staat er vandaag de dag voor het krieken van de een arrestatieteam voor de deur. Ze rammen de deur in en voordat hun doelwit weet wat er aan de hand is, ligt het al geboeid op de grond, om daarna te worden afgevoerd.
Maar in de tuin van Gethsemane gebeurt het tegenovergestelde! Judas komt met een belachelijke overmacht van soldaten naar de tuin. Een cohort staat er, dat waren wel 600 soldaten, en dat dan nog aangevuld met tempelwachters. Maar Jezus reageert niet verrast. Hij vraagt ze wie ze zoeken. En als ze zeggen “Jezus van Nazareth”, antwoordt hij: ‘ik ben het’. Als hij die woorden spreekt is hij het niet die geboeid op de grond valt, maar de mensen die hem gevangen willen nemen.
De enige die overeind blijft is de man zonder wapens. Hij wordt niet overmeesterd. Het is niet zomaar dat de soldaten weggeblazen worden als hij ‘ik ben het’ zegt. Dat zijn dezelfde woorden die God tegen Mozes spreekt bij de brandende braamstruik, als Mozes vraagt wie hij is. “Ik ben”. Jezus en God zijn één, dat is wat dit verhaal wil laten zien. Hij geeft zichzelf. Helemaal vrijwillig. De machtigste geeft zichzelf weg. In de beeldtaal van Johannes: Een goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen.
En die schapen, de leerlingen, daarvan zegt hij dan ook: laat ze gaan. En zo gebeurt het.
Petrus’ impulsieve actie om met het zwaard te gaan vechten wordt door Jezus gecorrigeerd. De weg van het licht is niet een weg van geweld. Als hij zichzelf zou willen bevrijden, dan zou een woord of een gebaar genoeg zijn. Het Licht kiest nadrukkelijk een andere weg.
Je ziet hoe het niet zomaar een verhaal is dat Johannes vertelt. Al die kleine gebeurtenissen hebben betekenis, en zijn in lijn met het grotere verhaal dat Johannes over Jezus’ lijden wil vertellen. Hij wilde geen geweld, hij zorgde dat zijn vrienden veilig waren, en hij was geen willoos slachtoffer, integendeel. Hij stond recht overeind als iemand die wist wat hij deed. Als iemand die de consequenties overzag en ervoor koos om ze te dragen. Dat Jezus zich overgeeft is voor Johannes geen verlies, maar openbaring van licht in de duisternis. Geen vernedering, maar verhoging.
En ook als je die theologische lading niet zo zou benoemen, is het indrukwekkend hoe Johannes deze houding neerzet.
“Ik ben het” zegt Jezus, als het punt op zijn levensweg bereikt is dat hij gevraagd wordt om te staan voor zijn visie, zijn idealen, zijn waarden. En dan duikt hij niet weg, maar blijft hij overeind staan.
Ook dit is een verhaal dat we iedere dag zouden kunnen lezen. De geboorte van het licht is niet tot twee dagen in het jaar beperkt. Maar ook het verhaal van die man in de tuin in het donker is dat niet. Want het duister heeft hem niet in zijn macht gekregen. In zekere zin staat hij daar nog, in die tuin. Want het cohort soldaten, de tempelwachters, zij zijn in de geschiedenis verdwenen als mensen zonder gezicht, maar gezicht van Jezus geeft licht in het duister tot op de dag van vandaag. Zijn weg, de weg van liefde en vrede is de weg, de waarheid en het leven. Andere wegen voerden blijkbaar tot donker en dood.
En ook de wereld van vandaag kan zijn als een donkere tuin waar het donker op het licht botst om het in zijn macht te krijgen. We zien daar mensen staan van wie de namen niet vergeten zijn. Mensen die in de omstandigheden kwamen dat ook zij de vraag kregen wie ze waren, en zeiden “ik ben het”. Mensen die konden blijven staan. Mensen die zich door de machten van het donker van hun dagen niet het zwijgen lieten opleggen.
Ze zijn misschien niet uit de dood opgewekt zoals Jezus. Maar in de herinnering van de mensen na hen staan ze nog levend overeind.
Denk aan Dietrich Bonhoeffer die in juli 1939 na een kort verblijf in Amerika terugkeerde naar Duitsland, terwijl hij had kunnen blijven. Hij zei: “Ik moet deze moeilijke periode in onze nationale geschiedenis samen met het Duitse volk doormaken. Ik zal niet het recht hebben om deel te nemen aan de wederopbouw van het christelijke leven in Duitsland na de oorlog als ik de beproevingen van deze tijd niet deel met mijn volk.”
Denk aan Alexei Navalny die terugkeerde naar Rusland, ondanks zijn vergiftiging, ondanks de dreiging van arrestatie en gevangenschap. Hij zei: “Ik heb het hele land doorgereisd en overal vanaf het podium verklaard: ‘Ik beloof dat ik jullie niet in de steek zal laten, ik zal jullie niet bedriegen, en ik zal jullie niet verlaten.’ Door terug te keren naar Rusland heb ik mijn belofte aan de kiezers ingelost.”
Denk aan Berta Cáceres uit Honduras, die streed voor rechten en grondebied van de inheemse bevolking, en zei: “Ik wil leven; er zijn veel dingen die ik nog wil doen in deze wereld, maar ik heb er nooit aan gedacht om te stoppen met vechten voor ons grondgebied, voor een leven met waardigheid, omdat onze strijd legitiem is. Ik ben voorzichtig, maar uiteindelijk, in dit land waar totale straffeloosheid heerst, ben ik kwetsbaar… Wanneer ze me willen doden, zullen ze het doen.”
En wat te denken van de meisjes van de revolutiestraat in Iran. En wie zich bij hun strijd aansloten. Ook hun gezichten zijn niet vergeten. Kijk je naar Jezus zoals die daar staat in de donkere tuin, dan zie je al deze namen en gezichten van mensen die een vergelijkbare weg zijn gegaan.
Godzijdank komt niet ieder mens in omstandigheden terecht waar zijn of haar leven gevaar loopt. Godzijdank kunnen mensen soms vluchten en zijn er landen die ze veilig op willen nemen. Het wordt niet van ons allemaal gevraagd om ons leven te geven.
Maar je mag deze grote thema’s best iets kleiner maken en weten dat jij, in welke tuin van donker je je ook bevindt, en wat je ook op je af ziet komen aan dreigend gevaar, je in goed gezelschap bevindt.
En dat in het leven van mensen die goed proberen te doen niet het donker het laatste woord heeft maar het licht. Want “ik ben” is met je. En de kracht van een mens om overeind te blijven is vaak onvoorstelbaar groot. Mag ook jij dat merken.
Amen