Overweging bij 2 Koningen 9:1-6 en 11-13 en Marcus 11:1-11
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Dat verhaal van Jehu dat we net lazen is niet zo bekend. Het komt uit de boeken over de tijd dat Israël koningen had. Ze hadden daar, zo wil het verhaal, zelf aan God om gevraagd en die zei bij monde van zijn profeten: weet waar je aan begint, en ze hadden gezegd ja dat weten wij, geef ons een koning want dat hebben de andere volken ook, en vanaf dat moment werd er van tijd tot tijd iemand tot koning gezalfd en dan begon er een dynastie van troonopvolgers met het hele gedoe van conflicten en oorlogen, burgeroorlogen en strijd om troonsopvolging, afgewisseld met periodes van rust en voorspoed en vrede.
De profeten zijn in de koningenboeken even belangrijk als de koningen zelf. Een profeet is een geroepene, dat is tenminste de letterlijke vertaling van het hebreeuwse woord voor profeet, navi. Het zijn in de verhalen mensen die als het ware in twee realiteiten tegelijkertijd leven, de realiteit van deze wereld en de realiteit van God. Waardoor ze als het ware met de ogen van God naar de wereld kunnen kijken en met de mond van God kunnen spreken. De profeten duiden de gebeurtenissen in de samenleving en de politiek als wel of niet in lijn met wat God wil. Maar ze gaan verder en laten ook Gods hart spreken, de emotionele reactie van God op wat zijn mensen doen of ondergaan. Het maakte profeten tot vreemde vogels, buitenbeentjes die met een origineel perspectief binnen konden stappen.
In het verhaal dat we lazen mengen de profeten zich in de landelijke politiek door Jehu tot koning te zalven. Jehu is legeraanvoerder.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er best wat humor in het verhaal zit. Omdat de wereld van de profeten en de wereld van de militairen zo van elkaar verschillen en hier even botsen. Een legeraanvoerder doet wat de koning hem opdraagt, spreekt niet tegen, volgt, terwijl een profeet niet anders kan dan tegenspreken. En waar een militair spreekt over zichtbare dingen, wapens en dreiging, spreekt een profeet over een heel andere zaken, vaag omdat ze niet tastbaar zijn. De werelden komen samen als de profeet bij Jehu aankomt om hem te zalven. En dat hoor je, grappig bedoeld denk ik, in de reactie als hij weer terugkomt bij zijn collega’s. ‘Wat moest die gek van jou?’ ‘Ach, wartaal natuurlijk, jullie kennen die lui toch,’ antwoordde Jehu. ‘Maak dat de kat wijs,’ zeiden ze. ‘Zeg op, wat had hij te vertellen?’
Omdat het neerleggen van hun mantels op de weg hierop volgt, kan ik me ook niet helemaal aan de indruk onttrekken dat dát een soort van ironisch gebaar moet zijn.
Wat Jehu vervolgens gaat doen is overigens gespeend van elke ironie. Hij pleegt in Gods naam een militaire coup en verwijdert de vorstin van dat moment, die er nogal een liberale houding ten opzichte van vreemde goden op nahoudt, van de troon. Inclusief de priesters en heiligdommen van de Baälcultus die deze vorstin (Izebel) had ingevoerd.
Het neerleggen van mantels op de straat wordt als motief weer opgenomen in het verhaal van de intocht van Jezus in Jeruzalem. Daarin klinkt volgens mij, naast de associatie met ‘hier komt een koning’, toch ook iets van ironie mee. Ik kom daar zometeen op terug. Eerst even een metafoor om het verhaal wat dichter naar ons toe te trekken.
De koning komt met koningsdag naar Eelde-Paterswolde! Als parel van Tynaarlo heeft het kabinet der koning ons dorp uitgekozen om hem te ontvangen. Aan zijn zijde natuurlijk koningin Máxima, en in hun gevolg een paar van de prinsessen. Een van de dochters studeert in het buitenland en is er niet bij, maar dat mag de pret niet drukken! Koning Willem-Alexander, symbool van onze nationale eenheid, maakt op deze dag van ons in Eelde-Paterswolde en Eelderwolde even tot symbool van ‘de Nederlander’.
Het is een rol die we met vreugde vervullen. De corso-organisatie bouwt een speciale wagen met geïmporteerde dahlia’s. Het Eelder Bloemenkoor studeert met muziekvereniging Nieuw Leven enkele muzikale hoogtepunten in. Ol’ Eel exposeert voor de gelegenheid over het Oranjegevoel in Eelde-Paterswolde in de afgelopen 50 jaar. En rond de Dorpskerk hebben de kinderkerk en de scouting een mooie hindernisbaan opgezet voor kinderen en eventueel een van de actieve zonen van prinses Margriet. Vanaf 15 april is het dorp alleen toegankelijk voor bestemmingsverkeer. De NPO hangt overal camera’s op en de politie loopt met de dienst beveiliging koninklijk huis de route nog eens na.
Dan, de 27e april, is het zover. De loper bij de Buitenplaats annex Drents Museum ligt uitgerold en langs de route staan, vanaf het vliegveld, juichende mensen om de koningsblauwe bus te verwelkomen. De bus stopt, en koning loopt met gevolg naar het podium op ‘t Kampje. Hij wordt welkom geheten door de burgemeester van Tynaarlo. Op het moment dat deze aan zijne majesteit symbolisch de sleutels van onze gemeente wil overhandigen en startsein voor de feestelijkheden wil geven, kucht de majesteit ineens in de microfoon, kijkt op het horloge om zijn pols en mompelt: o jee, het is al laat, wij moeten gaan. En de hele stoet zet zich in beweging, in tegengestelde richting
Bedremmeld kijkt de burgemeester de koning na, die met zijn familie in de koninklijke bus stapt, op het vliegveld de helikopter neemt en naar huis verdwijnt. De schoolkinderen, die net waren begonnen met hun ingestudeerde lied, verstommen. Het Bloemenkoor, Nieuw Leven, de Corsowagen, kinderkerk, scouting, Ol’ Eel: alle opgebouwde voorpret en spanning bij de mensen zakt in elkaar als een scheetkussen waar iemand op is gaan zitten… de pretlichtjes in de ogen doven, de energie vloeit weg en veegt de glimlach van ieders gezicht, het is alsof iemand de stop van het pretreservoir eruit getrokken heeft en alles in een mum van tijd door het afvoerputje wegvloeit.
Kinderen huilen als ze door teleurgestelde ouders worden meegetrokken naar huis. De jeugd blijft hangen en begint baldadig te worden, dronken, vernielzuchtig. Het Dagblad van het Noorden bericht de volgende dag op de voorpagina over het onverwachte vertrek van de koning onder de kop: ‘Koning bezorgt Eelde onverwachte kater.’ Op de facebookpagina van Dorpsklanken regent het reacties van boze burgers.
Door het afvoerputje verdwijnt alle spanning rond de intocht van Jezus die Marcus in de opening van zijn verhaal zo zorgvuldig opbouwt. Al die aandacht voor het lenen van de ezel, voor het gejuich langs de weg en de takken en kleren als rode loper, het loopt uit op… niets. Jezus gaat het tempelcomplex binnen, kijkt wat rond, en verlaat met de twaalf leerlingen de stad.
Voor de lezers van Marcus verhaal vroeger en voor ons nu komt dat volkomen onverwacht. Want we kennen allemaal die prachtige intochten, van overwinnaars en heersers, die met gejuich in de stad worden binnengehaald en dan op het podium verschijnen (Sinterklaas) of op het bordes van het Stadhuis (Nederlands Elftal) alsof ze symbolisch even de macht over de stad krijgen toebedeeld. De burgemeester staat er vaak een beetje kleintjes bij, als spreekstalmeester maar meer ook niet, want alle aandacht gaat naar degene die met gejuich is binnengehaald.
Maar wat doet Jezus met de macht die alle aandacht van het volk hem geeft? Helemaal niets! Wat een teleurstelling. Hij gaat niet eens de tempel binnen om een offer te brengen en zo de politieke én religieuze macht op te eisen. Wat een teleurstelling, woedend zou je ervan worden. En als we even doorbladeren in Marcus, naar het lijdensverhaal, dan zien we wat er van die teleurstelling komt. Jezus staat als koning der joden op het podium naast Pilatus en de menigte roept “Barrabbas vrij,” en “kruisig hem!” Heel begrijpelijk toch, je verwacht van alles, en dan word je zó teleurgesteld, daar word je toch alleen maar kwaad van! Het is als met een politieke partij die alles zou gaan veranderen, maar zich uiteindelijk in de onderhandelingen nauwelijks laat zien.
Speelt Jezus niet al die tijd op een ironische manier met de verwachtingen?
Van Jezus werd verwacht dat hij de nieuwe koning was, ‘Hosanna, gezegend het komende koninkrijk van onze voorvader David!’ Maar hij komt in de tempel en kijkt alleen maar rond. Feestelijk haal je iemand binnen, omdat je verwacht dat hij je wereld zal redden, jouw waarden zal bevechten in de politieke arena, jouw traditie zal verdedigen, jouw goede gedrag belonen, jouw idealen onderstrepen en jouw godsbeeld met vuur verkondigen. Een koning namens jou, zoals je die graag ziet. En dan blijkt het tegendeel. Hij komt, kijkt rond, en begint dan vragen te stellen. Zich anders te gedragen dan je verwachtte. Andere meningen te geven, kritiek, te wijzen op andere vormen en andere idealen, nieuwe wegen die lijken af te wijken van de traditie. Maar dat is niet de bedoeling! Wat is zijn bedoeling eigenlijk? Wat is dit voor vreemde koning?
Wat is dit voor vreemde koning? Dát is de vraag die Marcus wil dat wij ons stellen. En misschien wil hij wel dat we de irritatie kunnen meevoelen die in die vraag doorklinkt. Door te verhalen hoe Jezus speelt met de verwachtingen en die volkomen onderuithaalt.
Wij kunnen terugbladeren in het verhaal, zoals de eerste volgelingen konden terugbladeren in hun herinneringen, en dan lees je hoe Jezus in het vorige hoofdstuk van Marcus zelf al heeft gezegd wat voor koning hij is. Een koning die dient. Met andere woorden: een koning die zijn onderdanen op de troon zet. De omgekeerde wereld. Geen wonder dat we dat vergaten, want ook dat is irritant. We worden op ons nummer gezet.
We vonden het zo veel makkelijker om die ander met onze verwachtingen op te zadelen. Om de verantwoordelijkheid om er wat van te maken bij die ander neer te leggen. Ja hoor eens, u bent de koning, dan hoort het erbij dat u dit en dat doet, u wordt er goed voor betaald! Ja hoor eens, jij bent de Messias, dat geloven we. Dan hoort het erbij dat jij de politieke en religieuze heerschappij aanvaardt die wij je gunnen. Wees een man, en vecht voor onze idealen!
Jezus aanvaardt niet die heerschappij. Hij is een heel andere koning, en met zijn toneelstuk van de intocht maakt hij dat verschil reuzegroot. Wie heeft dan de heerschappij, wie moet dan zorgen voor vrede en voor recht?
Wij. Hij zet ons op de troon. De verwachtingen die we ten aanzien van het bewerken van vrede en het stichten van het Koninkrijk van God bij hem neerleggen worden teruggebogen naar onszelf. Teleurstellend. Irritant. Als we onze teleurstelling te boven komen, zien we dat het dus aan ons is, bij ons ligt de verantwoordelijkheid om er iets van te maken. Jezus, wat moet die gek van ons? Jij bent koningin, of jij, en jij. En jij bent koning, en jij, en jij. Het verhaal van de intocht is een spiegel. Een lachspiegel die ons van ons stuk brengt om vervolgens te kijken waar we dan wel vaste grond onder de voeten vinden om te doen wat we, blijkbaar, zo diep verlangen. Want ons verlangen is aan het licht gekomen. Een verlangen naar vrede en naar recht. Naar de toestand die je koninkrijk van God hoort noemen.
Oké, blijkbaar moeten we het zelf doen. Met Gods hulp misschien, Gods nabijheid als geheime superkracht. Met de verhalen als richtingwijzers.
Kijk maar eens naar Jezus die koning is in al zijn eenvoud. Mens die Zoon van God genoemd wordt, God zo nabij. Dat vertelt ons misschien wel dat God zijn koninkrijk afhankelijk maakt van gewone eenvoudige mensen. Van onszelf.
Het verhaal van koningsdag in Eelde eindigt niet met de wegvliegende helikopter… Twee dagen na koningsdag staat de corsowagen er wat eenzaam bij op de parkeerplaats bij de oude begraafplaats. Dorpsgenoten staan erbij te praten. Toch best mooi die wagen, er zat ook veel werk in. Weet je wat? Als we hem nou eens aankoppelen aan het trekkertje van le Confrerie des Fleurs… En zo tuft er die morgen een corsowagen door Eelde-Paterswolde en door Eelderwolde.
En overal komen mensen naar buiten uit hun huizen. Kinderen rapen de versieringen op en hangen hem aan hun fietsen en rijden er bellend achteraan. Nieuw Leven laat zich optrommelen om bij de Dorpskerk een paar van de ingestudeerde liederen ten gehore te brengen en de expositie van Ol’ Eel wordt druk bezocht. Op het terras van de Herbergh, Boelens en Mekies stoten mensen elkaar aan die avond en proosten een verlaat oranjebittertje op de geslaagde dag.
En stiekem vragen ze zich af: waarom waren we zo boos op de koning? En ze nemen zich voor om deze mindset vast te houden.
Amen