Overweging bij Jesaja 11
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Het lijkt wel op het herderstafereeltje dat op het koekblik van mijn oma stond. Een pastorale heet dat geloof ik. We hoorden lezen over de wolf en het lam, de panter en het bokje, de leeuw en het kalf, samen geweid door een kleine jongen. Ze vreten elkaar niet op. Ook de berin en de koe, de giftige adder en de baby, zijn veilig bij elkaar.
Zo kalm en vreedzaam, beelden die erin gaan als zoete koek. Een wereld waar de redenen voor angst zijn verdwenen. En over de mensen wordt gezegd: niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op mijn heilige berg, zo spreekt de Heer.
Het zijn op het eerste gezicht wat zoetsappige beelden, misschien. Zoals de mollige cherubijntjes in een barokke schildering. Maar laten we even verder kijken, dan valt het met dat zoete misschien wel mee.
Kijk, in het visioen van Jesaja zijn prooidieren opeens veilig in de buurt van predatoren. Er is dan iets veranderd in het weefsel van de natuur. Want de roofdieren zijn veranderd, ze hebben blijkbaar niet meer het instinct om een prooidier aan te vallen. En prooidieren hebben niet meer het instinct om bij roofdieren weg te vluchten. De wet van de jungle, eten of gegeten worden, is vervangen door een nieuwe wet: samen eten.
Even tussendoor voor de fijnproevers hoor: een beetje nuance, de natuur is echt niet alleen een kwestie van eten of gegeten worden en de sterkste die wint. Ook samenwerking is ook een essentieel onderdeel van het weefsel van de wereld. Denk bijvoorbeeld aan de micro-organismen die ons helpen ons eten te verteren, die we gezamenlijk ons microbioom noemen. Die microscopisch kleine beestjes zaten nog niet in onze ingewanden toen we geboren werden, ze hebben ons gekoloniseerd en in onze darmen werken ze samen met ons lichaam.
Maar goed, het visioen vertelt ons met beelden van wolf en lam, leeuw en kalf, dat het principe van eten of gegeten worden heeft afgedaan. Samen eten is ervoor in de plaats gekomen, en samen spelen ook, als je de peuter en de python samen ziet. Geen wolf die nog een lam verscheurt. Ze eten allemaal samen gras.
Er zullen vast mensen zijn die dit een belachelijk beeld vinden. Een wolf die gras eet, laat staan een leeuw, kom op dat is toch niks! Het is toch juist prachtig om te zien hoe een leeuwin een gnoe opjaagt, neerhaalt, om hem te kelen en dood naar haar welpen slepen? De spanning van de jacht, de bekroning van de dood. Als je dat ziet voel je de kracht van het leven.
Ja, heel spannend om naar te kijken. Maar alleen als jij de jager bent. Maar het is andere koek als je gebombardeerd bent tot prooi. En dit geldt ook voor de mensenwereld. Want er zijn ook mensen die andere mensen als prooi behandelen, die als een soort jagers door de wereld gaan. Die denken dat ze een leven mogen nemen. Of zichzelf in ieder geval wijs laten maken dat de levens van bepaalde andere mensen minder waard zijn. Omdat die mensen anders zijn, anders doen, anders geloven, ergens anders vandaan komen. Nou… dat is de wortel van kwaad en van onheil. Daarvoor is op de Heilige Berg van de Heer geen plaats. Maak je dan maar uit de voeten.
In het visioen wordt gezegd dat kennis van de HEER de aarde vult, zoals het water de bodem van de zee bedekt. Dat is de voorwaarde voor die andere wereld van het visioen. Kennis van de Heer als voorwaarde voor een andere wereld. Als tegengif tegen kwaad en onheil. Dat medicijn wil ik wel proeven. Wat is die kennis, waar haal ik die vandaan?
Er wordt in het visioen gesproken over de telg uit de stronk van Isaï, een onverwachte nakomeling van Isaï betekent dat. Wie dat is laat de tekst in het midden, maar van die persoon zegt Jesaja dat hij de geest van kennis en ontzag voor de heer op zich heeft rusten.
Hij ademt ontzag voor de HEER;
zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn,
noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
Kennis van God heeft dus te maken met rechtvaardigheid. En rechtvaardigheid is dat je niet oordeelt op basis van uiterlijk, niet te snel op de eerste indruk afgaan en ook niet op basis van geruchten en roddels. Met andere woorden, ga op zoek naar de waarheid.
Vervolgens staat er geschreven, over die nazaat van Isaï:
Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel,
de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis.
Je hoort het en je denkt: daar gaan we weer. Klopt, want de profeten blijven het keer op keer herhalen. Let op de zwakken en de armen in het land. Hoe zij behandeld worden, daaraan herken je of de mensen met gezag doen wat goed is in de ogen van God. Als de armen onrecht lijden, dan is de rechtvaardigheid ver te zoeken. Als de zwakken niet beschermd worden zie je dat het niet goed met de samenleving gesteld is.
Even naar deze tijd, naar onze eigen samenleving: hoe makkelijk is het voor een arme of zwakke in Nederland om haar recht te krijgen. En ik antwoord zelf maar even: kijk naar de toeslagenaffaire, kijk naar de aardbevingsschade, kijk naar de geestelijke gezondheidszorg, kijk naar het wantrouwen waarmee uitkeringsgerechtigden worden bejegend en de papierwinkel die mensen moeten invullen om steun te krijgen. Kijk naar de schulden waar mensen in vast komen te zitten als het ze niet lukt om een verkeersboete te betalen. We hebben systemen opgetuigd die de zwakken niet beschermen en de armen in onrecht gevangenhouden.
En als je dat van de daken schreeuwt, dan zie je dat we nog steeds van een spelletje zwartepieten houden. Dan zeggen we dat ze beter hadden kunnen weten, hadden ze maar zus of hadden ze maar niet zo en eigen schuld dikke bult. Blaming the victim, het slachtoffer van onrecht de schuld geven, gebeurt in een flits, als een reflex, haast instinctief. Nou, ook voor dat soort instincten is in Gods toekomst geen plaats. De zwakke de prijs laten betalen voor de luiheid en het gemak van de sterke? Dat is geen rechtvaardigheid.
Het visioen van Jesaja gaat dan wel over een toekomst van God, maar het is geen luilekkerland. Het is niet bedoeld als belofte voor ooit eens een keer. Het wordt verkondigd aan mensen die de problemen van de wereld aan den lijve ondervinden, als visioen van hoop maar ook als wegwijzer wat te doen. Trouwens, zelfs luilekkerland bereik je pas als je je door een rijstebrijberg heen gegeten hebt.
Op de wegwijzer staat maar 1 woord: rechtvaardigheid. En misschien hangt er aan twee haakjes nog wel een klein bordje onder met daarop de woorden ‘voor de armen’. Ook onze samenleving kan wel een beetje van dat soort gerechtigheid gebruiken. Op dit moment staan we mijlenver af van het visioen dat Jesaja schetst. Dat gold trouwens ook voor de samenleving waaraan Jesaja zijn profetie richt.
We leven nog steeds in een wereld waar armen lijden onder de rijken. En ik voeg daar maar even aan toe, een wereld waar de armen lijden onder een systeem dat rijken verrijkt en armen verarmt, een wereld waarin armen zelfs het geloof krijgen aangepraat dat als ze maar genoeg hun best doen, dat ze ook rijk kunnen worden, alsof onze rijkdom een kwestie van ons best doen is en niet een kwestie van geluk dat je wiegje ergens stond, dat je bepaalde vaardigheden had, dat je op het juiste moment op de juiste plek was, dat jouw harde werken loonde in plaats van grijpen naar de wind te zijn, dat zwakte straf verdient en kwetsbaarheid voor watjes is en armoede uiteindelijk je eigen schuld. In een land waar mensen de voedselbank nodig hebben, in een wereld waar armoede is terwijl anderen absurd rijk zijn, daar is de kennis van de Heer ver te zoeken.
En als dan, nog erger, kennis van de heer gekoppeld wordt aan financiële voorspoed, als christelijk geloof ongelijkwaardigheid tussen mensen legitimeert, om maar niet te spreken van moordpartijen en genocide, dan is dat je reinste afgoderij.
Nou, we komen van een herderstafereeltje, hoe zijn we hier aanbeland. O ja, gerechtigheid voor de armen. En de constatering dat dat visioen van Jesaja nog niet bepaald bereikt is. We stevenen eerder af op een afgezaagde stronk, dan op een bloeiende boom van vrede, zo lijkt het. Onrechtvaardigheid goedpraten met het fabeltje dat er nu eenmaal jagers en prooien zijn, het is eten of gegeten worden, de wet van de jungle, de aanval is de beste verdediging, de wereld is een strijdtoneel, het zit zo diep in mensen dat het het wel bij ons instinct lijkt te horen.
We hebben dat visioen van Jesaja nodig, om te geloven dat we onze destructieve instincten kunnen overwinnen ooit, dat we er in ieder geval tegen te vechten hebben. En iedere keer als de mensen van goede wil een boom van gerechtigheid en vrede opzetten die weer wordt omgezaagd tot een stronk, dan hebben we het geloof nodig dat er een twijgje uit zo’n stronk kan bloeien. Een twijgje dat ons laat zien dat de wortels van de boom het nog doen.
Misschien kunnen we kiezen om, op onze plek, zo’n twijgje te zijn. Misschien heel klein, misschien breekbaar. Misschien is dat onze roeping: niet groter, sterker, machtiger worden — maar steeds weer te blijven zien waarin wij wortelen, of dat wel vrede en rechtvaardigheid? Dat wij niet meedoen aan de jacht, de zwakke en de arme niet tot prooi maken van onze angst, van onze luiheid of zucht naar gemak. En dat blijft hard werken. Voor vrede moet je altijd harder werken dan voor oorlog. Geen herderstafereeltje op een koekblikje dus.
Sorry oma, maar dit is andere koek.
Amen