Overweging bij Genesis 28:10-22, Lucas 24:13-35, 1 Petrus 2
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Voor de gelegenheid spreek ik jullie aan als: “Pasgeboren zuigelingen”. Zo heet deze zondag namelijk van oudsher in de kerk. Quasimodo geniti.
Want de kerk heeft, net als de synagoge, al heel lang een rooster met voor iedere zondag een of twee vaste bijbellezingen. En op den duur werden zondagen genoemd naar die bijbellezingen. Naar een kernzinnetje of kernwoord uit de psalm, of uit een bijbellezing. Quasimodo geniti, pasgeboren zuigelingen, komt uit de eerste Petrusbrief.
En op deze zondag is dat wel een passend kern. Want als je even uitzoomt en naar de plek van deze zondag kijkt, dan zie je dat het nog maar een week geleden is, dat we als het ware opnieuw geboren zijn.
Van oudsher is de nacht voor Pasen een doorwaakte nacht, waarin we als het ware met Jezus door de dood heen gaan naar een nieuw leven. Er zijn tijden geweest dat er in die nacht ook echt gedoopt werd, en mensen kwamen als nieuw uit het water. Zo vers als een pasgeboren baby.
De Petrusbrief is waarschijnlijk ergens in het laatste kwart van de eerste eeuw geschreven. Gericht aan de groep mensen die de boodschap over Jezus gehoord hadden van Jezus’ rondtrekkende leerlingen, en zich erdoor aangesproken hadden gevoeld. Zodat ze zich lieten dopen. Deze mensen konden zich op het moment dat ze de brief hoorden voorlezen hun doop nog herinneren. Ook wij kunnen ons vanmorgen onze doop nog herinneren. En we mogen ons iets van dat beeld van pasgeboren zuigelingen aantrekken.
Voor de duidelijkheid, het gaat om een ander soort pasgeboren zijn. We zijn als nieuw geboren nu niet uit “vergankelijk” maar uit “onvergankelijk zaad”, schrijft Petrus. Ons leven is aangeraakt, “bevrucht” door Gods levende en altijd blijvende woord. We zijn aangeraakt door de verhalen die ons zijn doorverteld. En door dat contact groeien we steeds opnieuw, als pasgeborenen, naar onze bestemming, te worden wie we zijn.
Als je geraakt wordt door de goede woorden die ons zijn doorgegeven over Gods liefde voor mensen, ga je anders naar jezelf en de wereld kijken. Steeds weer met nieuwe ogen. Dan stel je je de wereld voor als een plek die niet alleen ontstaan is maar ook gewild. Je bent er niet zomaar, je bent een uitbarsting van levenskracht. Het leven heeft zich onvermijdelijk in jou willen uitdrukken. Je bent “gewild”. En degene die naast je is ook. Kijk naar elkaar als door de ogen van God.
Wie begint te leven met de verhalen van onze traditie leert daardoor nieuwe woorden gebruiken voor zichzelf en anderen. We leren bijvoorbeeld over God als Schepper praten.
Niet omdat we daarmee willen ontkennen wat de wetenschap ons als waarschijnlijk voorhoudt, dat er een oerknal is geweest en miljoenen jaren evolutie. Over God spreken als schepper betekent niet meteen dat je daarbij denkt dat de aarde in zeven dagen gemaakt is. Als je God schepper noemt, en de aarde schepping, en de mens een schepsel, dan geef je daarmee woorden aan de manier waarop je jouw relatie met God, met de wereld en met anderen ervaart. Een ander mens schepsel noemen geeft die ander een bepaalde waarde, en zorgt dat ik me verantwoordelijk gedraag.
Wie zich voedt met de Bijbelverhalen en ze in zich opneemt zoals een pasgeborene gulzig klokkend melk kan drinken, krijgt daarmee een manier van kijken binnen, een bepaalde manier van denken en spreken aangereikt, waardoor de wereld en mensen in een ander licht komen te staan. Plotseling een zinvol geheel met toekomst zijn, in plaats van een zinloze chaos onderweg naar… niets.
Met Pasen en door de doop uit het water gekomen in een nieuw leven. Op een weg waarop ons vanuit de verhalen inzichten, zinsverband wordt aangereikt. Of de wereld van zichzelf objectief gezien de zin en betekenis heeft die ons wordt doorgegeven, kunnen we niet wetenschappelijk bewijzen. En ook niet dat het niet zo is.
Maar wat kan ons dat schelen? Wij worden door de verhalen getroffen en merken dat ze zin geven aan ons bestaan. Dat ze bijdragen aan een manier van in de wereld staan die voor ons te maken heeft met waarachtigheid en rechtvaardigheid, schoonheid ook. Het verhaal van God en mensen dat we door de Bijbel en de traditie krijgen doorgegeven, bevestigt en versterkt onze hoop en ons vertrouwen op zo’n manier dat we er graag amen op zeggen, het zij zo. Daarom schrijft Petrus, die overtuigd is van de zin van dat levende en altijd blijvende woord, dat we ons ermee moeten blijven voeden om te blijven groeien. “Verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en redding bereikt.”
Lucas’ verhaal over de Emmaüsgangers vertelt ons in wezen hetzelfde. Op een hele andere manier, in een verhaal, brengt ook hij de boodschap dat het je samen verdiepen in de Schriften, de Bijbel, richting kan geven aan je leven. En, zo vertelt hij, iedere keer dat dit gebeurt is het eigenlijk Pasen. Want de gebeurtenissen in het verhaal vinden plaats op diezelfde morgen van het open graf.
Twee leerlingen gaan de weg bij Pasen vandaan, ze verlaten Jeruzalem waar het allemaal gebeurd is. Hun levensweg gaat verder. Maar nog vóór het einde van het verhaal keren ze terug naar Jeruzalem en zo wordt het opnieuw Pasen voor ze.
De weg is in de verhalen van Lucas niet alleen de weg waarop die twee leerlingen ooit eens zouden hebben gelopen. Het is een beeld voor onze levensweg. Ook wij maken onderweg in ons leven gebeurtenissen mee die alles op hun kop zetten, en ons een gevoel van chaos geven, waar we hoeveel we ook nadenken en praten geen zin aan kunnen geven. Maar dan komt ons uit verre en vreemde tijden dat woord, die Bijbel tegemoet. In het verhaal van de Emmaüsgangers is dat woord Jezus zelf, want hij brengt wat de leerlingen over hun verwarring vertellen, in verband met de oude verhalen.
Later zullen ze tegen elkaar zeggen: brandde ons hart niet in ons, toen hij met ons sprak en de Schriften uitlegde. Wij ervaren dat ook, soms, als de dingen waarover we piekeren op hun plek vallen, rust en warmte vanbinnen. Dan is het Pasen, krijgen we nieuwe zin en kunnen we onze weg vervolgen als nieuwe mensen, met een nieuwe bestemming soms. Ook Lucas vertelt ons zo, dat we op onze levensweg in het Oude en Nieuwe testament voedsel kunnen vinden voor onderweg. Om nieuwe kracht te krijgen. Dat doet God, zegt Lucas. De verrezen Heer is aan je zij, onzichtbaar maar merkbaar, in het Woord dat leven geeft. In het delen van het brood met elkaar. Daar vind je voedsel om te groeien, steeds opnieuw.
Het is niet onbelangrijk hoe Lucas beschrijft dat God in het proces van geloven, van je leven vormgeven met de oude verhalen, ook zelf iets doet. Zelf doen we veel. Wij zoeken zelf elkaar op en delen zelf de verhalen met elkaar, zoals ze ons door mensen van voor ons zijn doorgegeven. We leggen ze zelf uit en vinden daardoor zelf zin en betekenis in ons leven. Geloven is een kwestie van kiezen, een levenskeuze maken. Je kiest er daarbij voor om je van tijd tot tijd te voeden met het woord, alleen of samen met anderen. Daarin krijg je nieuwe manieren van kijken aangereikt, nieuw brood voor onderweg, nieuwe zin voor je leven.
Geloven toont zich hier als een beweging die van onszelf uitgaat en ons dan ook wat oplevert. Wie zoekt zal vinden en wie op de Bijbel klopt, zal worden opengedaan. En dan is er nog de ervaring dat er een grotere ruimte opengaat dan we verwachtten. Dat we meer vinden dan we wisten dat we zochten. Dat we niet alleen zin geven, maar ook zin ontvangen. Alsof er soms op onze levensweg een vreemdeling meeloopt die ons nieuwe zinvolle verbanden aanwijst. Alsof er, terwijl we onderweg zijn in het donker, even een open hemel is en een ladder en een verbinding met God.
Onze levensweg gaat onder een open hemel, soms merken we dat even. Alsof God zelf naast je staat en zegt: ik sta aan je zij, ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat, en ik zal je niet alleen laten tot ik gedaan heb wat ik je heb beloofd.
Lieve mensen, vanmorgen beginnen we opnieuw. Als pasgeboren zuigelingen, want het is Pasen. Steeds opnieuw wordt nieuwe kracht gegeven ook wanneer wij die niet verwachten. Dat vertellen ons de verhalen. Zo komen ze op ons toe. Nieuwe toekomst, telkens weer. Neem het gulzig in je op, dat nieuwe leven. Het komt je toe.
Amen