Hemelvaart is Pasen en Pinksteren op dezelfde dag

Overweging bij Hemelvaart, Handelingen 1:1-11

Wat doe je als iemand verdwijnt uit je leven? Als iemand die belangrijk voor je was er ineens niet meer is? Je blijft soms wat verweesd achter. Je kijkt om je heen, of omhoog, alsof je nog een glimp kunt opvangen.

Zo begint het verhaal van Hemelvaart. Jezus’ leerlingen blijven staan en staren naar de hemel. Wat moet je anders, als je geliefde meester ineens uit het zicht verdwijnt?

Maar dan komt er een stem, via twee engelen: “Wat staan jullie naar de hemel te kijken?” Die vraag is de kern van dit verhaal. Het is niet alleen een vraag voor toen, maar ook voor nu. Voor ons.

Wij kunnen ook maar blijven staren. Omdat we verlangen naar iets hogers, een geborgenheid voor wie we aan de dood verloren zijn. Of omdat we hopen dat er straks, daarboven, het echte leven begint. Of omdat we in ons hoofd bezig zijn met de hemel als plek om aan deze wereld te ontsnappen.

Maar vandaag horen we: wat sta je daar nou naar boven te kijken? Keer je om. Kijk voor je. Want er is werk aan de winkel.

Het bijbelboek Handelingen is deel deel van het werk van de schrijver die we Lucas zijn gaan noemen. Je hoorde hoe de lezing begon:

In mijn eerste boek, Theofilus, heb ik de daden en het onderricht van Jezus beschreven, vanaf het begin tot aan de dag waarop hij in de hemel werd opgenomen, nadat hij de apostelen die hij door de heilige Geest had uitgekozen, had gezegd wat hun opdracht was. Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God.

Lucas herinnert Theofilus eraan: dit is deel twee. In het eerste deel, het evangelie van Lucas, heeft hij alles van het begin af aan zorgvuldig onderzocht. Hij heeft gesproken met ooggetuigen. Alles om Theofilus te overtuigen van de betrouwbaarheid van wat er over Jezus verteld wordt.

In Handelingen vat Lucas de stand van zaken aan het einde van Jezus’ leven samen. Hij benadrukt dat Jezus’ onderwijs en zijn optreden niet stopten bij zijn dood. Integendeel: veertig dagen lang, na zijn opstanding, was hij bij zijn leerlingen. Hij sprak met hen, onderwees hen, en wel over één centraal thema: het koninkrijk van God.

Denk eens na: veertig dagen. In de Bijbel is dat steeds een tijd van voorbereiding. Mozes op de berg. Het volk in de woestijn. Jezus in de woestijn na zijn doop. Onze eigen veertigdagentijd voor Pasen. En nu: veertig dagen tussen Pasen en Hemelvaart. Opnieuw een voorbereidingstijd. Jezus bereidt zijn leerlingen voor op het koninkrijk van God. En van Pasen naar Pinksteren, straks, 50 dagen. 7 maal 7 plus 1, de overtreffende trap.

Pasen is niet het slotstuk, Lucas trekt een vloeiende lijn van geboorte tot hemelvaart. Jezus’ daden en woorden gaan na zijn opstanding gewoon door. De opstanding is geen breuk, geen afsluiting. Het zwaartepunt ligt niet bij zijn dood. Het ligt bij alles wat hij zijn leerlingen geleerd heeft. Over het koninkrijk van God. Dát gaat door.

Ook na de hemelvaart. Jezus’ laatste woorden, vlak voordat hij uit zicht verdwijnt, gaan over de Heilige Geest. Die zal over hen komen, en dan zullen zij zijn getuigen zijn. In Jeruzalem, in Judea en Samaria, en tot aan het uiterste van de aarde. Dat is de beweging. Het onderwijs van Jezus, zijn woorden en daden, worden voortgezet door zijn leerlingen. Het boek Handelingen vertelt dat verhaal. Niet het verhaal van hoe Jezus verdween, maar van hoe hij bleef. In hen. Door hen. Met hulp van de Geest.

En dan gebeurt het. Jezus wordt opgenomen, en een wolk onttrekt hem aan het oog. Dat beeld van de wolk is bekend uit de Schrift. Het is het teken van Gods aanwezigheid. Denk aan de wolk op de berg bij Mozes. Aan de wolk die het volk leidde in de woestijn. Aan de wolk bij Jezus’ verheerlijking op de berg. Nu is daar weer die wolk. En dan: stilte. Verwarring. En de leerlingen blijven staan.

En dan komt die stem: wat staan jullie naar de hemel te staren?

Die stem is niet alleen voor hen bedoeld. Ook wij kunnen blijven staren. Naar wat we verloren zijn. Naar wat we hopen te vinden. Maar de boodschap is helder: staar je niet blind op de hemel. Kijk om je heen. Keer je naar de wereld. Daar ligt je roeping.

En dat brengt ons bij een belangrijke vraag: wat bedoelt Jezus eigenlijk met het koninkrijk van God? Waar heeft hij het over in die veertig dagen?

In onze tijd denken veel mensen bij ‘hemel’ aan het hiernamaals. Een plek waar je naartoe gaat als je sterft. Een plek buiten deze wereld. Maar als je goed kijkt naar wat Jezus zegt, dan is dat niet hoe hij erover spreekt. In zijn gelijkenissen, in zijn onderwijs, is de hemel geen verre bestemming. Het is de plek waar Gods wil gedaan wordt. En de bedoeling is dat die werkelijkheid doorbreekt op aarde.

Zoals een mosterdzaadje dat uitgroeit tot een boom. Zoals gist dat het hele deeg doortrekt. Zoals een feestmaal waar iedereen welkom is. Het gaat steeds om verandering van deze wereld. Om een nieuwe manier van samenleven. Jezus spreekt niet over ‘weg uit de wereld’, maar over ‘vernieuwing van de wereld’. (*Vgl. Time Magazine, 2020*)

Het koninkrijk van God gaat dus niet over later. Het gaat over nu. Niet over ontsnappen aan de aarde, maar over hoe we hier en nu leven. Hoe we Gods bedoelingen zichtbaar maken in ons doen en laten. Jezus’ woorden over de hemel zijn woorden over verantwoordelijkheid. Over hoe we leven met elkaar. Over recht, gerechtigheid, barmhartigheid. Over hoe we omgaan met de minsten. Daar wordt Gods koninkrijk zichtbaar. Hier. Niet elders.

En dat is wat Jezus zijn leerlingen wil meegeven. Dát moeten ze verder brengen. Dát moeten ze leren zien. En daar hebben ze de Geest voor nodig. Want dat kun je niet uit jezelf. Daar heb je inspiratie voor nodig. Bezieling. Moed.

En dus zegt Lucas: Pasen, Hemelvaart en Pinksteren horen bij elkaar. Het is één beweging. Jezus leeft, hij spreekt, hij leert. Hij geeft door. En dan wordt het aan hen. En via hen aan ons. Aan jou en mij.

En dan nog even dit. Misschien begrijp je nu beter waarom Pasen en Pinksteren eigenlijk op 1 dag zouden moeten vallen. We hebben er drie losse feesten van gemaakt. En daar is iets voor te zeggen – we houden van feesten. Maar daardoor raken we soms de rode draad kwijt. En dan wordt het geloof iets dat alleen draait om het kruis en de opstanding. Alsof dat het enige is.

Maar volgens Lucas gaat het om wat Jezus liet zien. In alles wat hij zei en deed. En dat leeft voort. In zijn volgelingen. In zijn kerk. In ons.

Dus nogmaals die vraag: wat staan jullie naar de hemel te staren?

Dat betekent: blijf niet hangen in wat je niet ziet. Blijf niet wachten op wat ooit zal komen. Leef nu. Doe wat je kunt. Maak zichtbaar wat Jezus liet zien. Wees getuige. Laat iets van Gods koninkrijk zien in hoe je leeft. Hier. Vandaag.

Amen