Je hebt niet verdiend wat je krijgt

Overweging bij Deuteronomium 24:6,10-15 en Matteüs 20:1-16

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

In hoeverre heb je verdiend wat je krijgt?

Vandaag lezen we opnieuw een gelijkenis over het Koninkrijk van God. Je weet inmiddels vast wel dat er over het koninkrijk van God nooit gesproken wordt alsof het een ding is, het is altijd een gebeurtenis, een gebeuren. En in dat gebeuren kome personages voor die dingen doen en dingen laten, waarin we stukjes van onszelf kunnen herkennen. Stukjes van de manier waarop we in de wereld staan, stukjes van onze positieve en negatieve gevoelens. Daarom weten gelijkenissen ons ook zo te raken, en onthouden we ze zo makkelijk.

Het eerste verhaalpersonage dat ons raakte, is misschien wel de landheer die eropuit trekt om dagloners te zoeken voor zijn wijngaard. Wij kennen dat fenomeen van dagloners niet meer denk ik. En gelukkig maar. Ze waren in feite werkloos, stonden op een vaste plek te hopen op een klus, en moesten elke dag maar weer afwachten of ze die avond wat verdiend zouden hebben om zichzelf en hun naasten mee te voeden.

Juist deze mensen haalt de landheer op, om te werken in zijn wijngaard. Mooi is dat, als je als ondernemer oog hebt voor de mensen in nood, en zorgt dat je iets voor elkaar kunt betekenen.

Je zou ook kunnen denken: lekker makkelijk voor deze landheer. Hij neemt mensen aan als er werk is en is weer van ze af als het werk erop zit. En dan moeten ze zelf maar zien hoe ze het rooien. Misschien kun je de dagloners wel een beetje, een beetje vergelijken met de arbeidsmigranten uit landen in het Oosten. Die in de kassen en de distributiemagazijnen werken. Zonder sociale zekerheid, tegen een laag loon, met weinig hart voor hoe ze gehuisvest zijn. De daklozenopvang ziet meer en meer van deze mensen die op straat zijn komen te staan.

De landheer echter belooft de mensen die hij oppikt een prima loon: een denarie. Dat was in die tijd het dagloon van een goed betaalde arbeider. En hij betaalt het ze bij vertrek

De landheer doet dus vooral iets goeds, en hij houdt zich daarmee aan de religieuze voorschriften. We hoorden hoe het recht van de armen in de wetten en regels van Deuteronomium terugkomt. Dat betekent in het geval van “een dagloner, die het al moeilijk genoeg heeft, (…) of het nu iemand van uw eigen volk betreft of een vreemdeling die in een van uw steden woont.” dat je hem dagelijks uitbetaalt want hij is arm (Deut. 24:14). Maar ook dat je voorkomt dat wie arm is door leningen en schulden niets meer te eten heeft.

Het recht van armen, wezen, weduwen en vreemdelingen wordt in de joodse voorschriften expliciet geregeld. Daar zit een ervaring achter, de ervaring dat mensen in een kwetsbare positie extra kwetsbaar zijn voor onrecht. Want ze zijn afhankelijk, voor hun leven afhankelijk soms, van de hulp van anderen. Anderen die te goeder trouw kunnen zijn, zoals de landheer. Maar ook te kwader trouw, en misbruik van ze kunnen maken. De voorbeelden van uitgebuite dagloners, seizoensarbeiders en dienstmeisjes kennen we hier ook nog wel uit de recente geschiedenis. Ik spreek nog wel eens mensen die zich herinneren dat een van hun ouders voor de diaconie heeft moeten werken als kind, omdat het gezin anders niet in aanmerking kwam voor hulp. En vandaag de dag is de toeslagenaffaire misschien wel een goed voorbeeld van hoe kwetsbare mensen hun recht niet krijgen.

Ik vraag me soms af hoe het komt dat de arme minder kans heeft om het recht krijgen dat die verdient, dan de rijke. Ook in onze samenleving. En ik kan me dan niet aan de indruk onttrekken dat het te maken heeft met hoe er tegen armoede wordt aangekeken. Alsof het in wezen toch iemands eigen schuld is.

Dit vraag ik in een wereld waar onder luid applaus van de verzamelde aandeelhouders Elon Musk zijn beloning van 56 miljard dollar opstreek. Luid werd hiervoor geklapt in een land waar een enorme kloof gaapt tussen rijk en arm.

In datzelfde land wordt ondertussen de mythe van de American Dream verkocht (als je maar hard genoeg werkt kom je er wel). Die gaat er nog steeds bij velen als zoete koek in. Bij de rijken, die hun rijkdom verbinden met hun eigen harde werken, ze hebben het verdiend. Maar ook bij de armen, die zich eraan vastklampen uit hoop op ontsnapping. Als ik maar hard genoeg werk en de kansen pak die voorbijkomen, daarin heb ik mijn eigen verantwoordelijkheid en regie, dan kom ik er wel. Maar wat als je er niet komt? Als dat je eigen verantwoordelijkheid is, is het dus volgens de mythe van de American Dream eerder je eigen schuld dan pech.

Terwijl alles erop wijst dat de manier waarop de samenleving is ingericht, mensen zodanig op een achterstand zet dat ze die nooit kunnen inhalen. De kans op succes is ook bij ons voor mensen met 7 vinkjes oneindig veel groter dan voor mensen zonder die vinkjes. En sommige mensen kunnen sowieso niet op een eigen verantwoordelijkheid worden afgerekend omdat ze hulp nodig hebben.

Heeft Elon Musk verdiend wat hij kreeg? En krijgen de armen hun verdiende loon?

Er is ondertussen meer over de dagloners te zeggen dan dat ze arm en werkloos zijn. Laten we ze niet definiëren volgens hun inkomen, ze verdienen beter. Wat me opvalt is hun volharding. Misschien is het met de moed der wanhoop hoor, maar dat er nog mensen staan om 12 uur, om 3 uur en zelfs om kwart voor zes aan het einde van de dag nog! Wat een volharding.

Waarom staan die mensen er aan het einde van de dag trouwens nog? Hebben ze niet de vaardigheden om mee te doen, of niet de fysieke conditie? Als je iemand voor je wijngaard zou vragen, nam je dan iemand met twee benen of iemand met een been?

Hoe zullen zij over zichzelf denken, deze mensen? Denken ze ‘pech gehad’ en halen ze hun schouders erover op? Of denken ze ‘ik ben ook niets waard’, keren ze huiswaarts met schuldgevoel. En wachten ze daarom zo lang op het plein? Is het moed, wanhoop, gelatenheid? Hoop misschien toch, op een wonder?

In hoeverre hebben zij verdiend wat ze krijgen, deze dagloners van het laatste uur? Hebben ze de pech verdiend die maakt dat ze er nog staan? Hebben ze niet genoeg hun best gedaan in dit leven? Volgens de mythe van gelijke kansen en eigen verantwoordelijkheid zijn het slappelingen en luilakken, die maar even goed terug moeten denken aan het moment dat ze de kans hadden en die niet gepakt hebben. Toen hebben ze het blijkbaar verklooid. Eigen schuld dikke bult, het leven is hard en zo is het nu eenmaal.

De mythe van het Koninkrijk van God blijkt hier heel anders over te denken dan de mythe van de American Dream. Want zij die de hele dag werkeloos hebben moeten toezien hoe anderen gevraagd werden om aan de slag te gaan, en pas op het laatste moment werden opgehaald, krijgen een uitstekende beloning. Het is alsof de landheer daarmee laat zien: jullie zijn mij net zoveel waard als de rest. En dat klinkt wel een beetje als de God waarin wij willen geloven toch?

Wat jammer dat zij die de hele dag hebben mogen werken tegen een afgesproken goed loon daar anders over denken. Ergens doet me het verhaal een beetje denken aan het verhaal van de verloren zoon uit Lucas. Waarin de oudste zoon moppert dat de jongste zoon met een feest onthaald wordt. En dat de vader dan tegen hem zegt: maar mijn kind, je was al die tijd bij mij en alles wat van mij is is van jou. De jaloezie is voelbaar. Ze sloten die morgen een eerlijk dagcontract. Een dag werk voor een goed arbeidsloon. En dat was een goed loon tot het moment dat ze zagen dat anderen evenveel kregen. Dat is toch vreemd? Doordat anderen hetzelfde krijgen, wordt wat jij krijgt minder waard.

Nou ja, ze rekenden zich waarschijnlijk al rijk. Wacht, als degenen die kort gewerkt hebben ons dagloon verdienen, hoeveel zullen wij dan niet krijgen! En toen voelde het loon dat ze kregen, hetzelfde loon als waar ze de hele dag op rekenden, ineens als minder waard. Ze hebben geen enkel stapje terug hoeven doen, en toch voelen ze zich minder gewaardeerd omdat anderen evenveel waardering krijgen. Oef. Die is wel voelbaar denk ik. Als je minder waardering verwacht, en er ineens bij mag horen zwelt je hart in je borst. Maar als je veel waardering krijgt, en ineens krijgen anderen dezelfde waardering, dan krimpt je hart een stukje. Terwijl je niets verloren hebt voelt het als verlies.

Opnieuw, de wereld opgedeeld in winnaars en verliezers. Het leven als een strijd om schaarse middelen, kansen die je moet pakken want anders is het je eigen schuld, de arme die gevangen zit in armoede als slachtoffer van dat denken want die is arm die heeft het er zelf naar gemaakt. Stuur ze maar naar de koloniën dan zullen ze leren wat werken is!

Sorry. Heb ik het goed als de landheer niet boos maar begripvol reageert op degenen die klagen? Hij zegt in de gelijkenis: neem wat je toekomt, en ga. Neem wat je toekomt, een goed loon. Wat je toekomt is een goed loon. Zoals het blijkbaar die anderen ook toekomt, dat goede loon.

Dat goede loon krijg je omdat het je toekomt, en als je ziet wie het in de gelijkenis krijgt, blijkt de beloning losgekoppeld van verdienste in de zin die wij er als mensen aan toekennen. Je hoeft de liefde van God niet te verdienen. Je bent het goede waard, of je nu vooraan of achteraan in de rij staat. Liefde is geen schaars goed, die is er voor jou, en jou en jou en jou…

Waarom is het zo lastig om in daden en mensbeeld te erkennen dat die liefde ook voor een ander is.

Gods droom voor de wereld is, zegt deze gelijkenis, een wereld die niet is ingericht volgens verdienste. En het is, zo weten we ook zogenaamde verdienste omdat het meestal in de basis een kwestie is van pech en geluk en niet van eigen prestatie of eigen schuld.

In hoeverre heb je verdiend wat je krijgt? Stel jezelf die vraag. En dat mag twee kanten op. Heb je werkelijk de ellende verdiend waarin je zit? Het gebrek waaraan je lijdt? Heb je werkelijk recht op overvloed op grond van eigen verdienste? Maakt dat jou meer waard dan een ander, of althans maakt het die ander minder waard dan jij? Het koninkrijk van God trekt de koppeling die wij leggen tussen verdienste en waarde aan flarden.

Kom je liefde tekort? Dan is dat niet jouw schuld.
Heb je liefde in overvloed? Dan is dat niet jouw verdienste.
Ben je arm? Dan is dat niet jouw schuld.
Ben je rijk? Dan heb je geluk gehad.
Ben je veel kwijtgeraakt? Dan ben je nog steeds heel veel waard.
Heb je alles en iedereen nog? Ook dan ben je heel veel waard.

Als er 1 bron is die niet opdroogt, waar nooit schaarste aan zal ontstaan, dan is het wel de liefde. Die krijg je onverdiend, en ongevraagd, en zonder moeite, het koninkrijk van God is heel nabij, zei Jezus dat niet?

Amen