Overdenking bij 1 Koningen 19
(thema van de zondag: Kijk! Laat je verrassen door het werk van Gods geest)
Elia ligt onder een struik. Hij is op. Kijk maar: hij is moe en we horen dat hij ziet de zin er niet meer van inziet. “Waar doe ik het voor? Waar doe ik het nog allemaal voor? Want ik heb zo mijn best gedaan maar niemand luistert.”
Waar doe ik het voor? We hebben op den duur allemaal iets nodig om voor te leven. Een doel of droom of iemand om liefde mee te delen. Elia heeft in de verhalen een missie om voor te leven, die leefde met de opdracht van God om het volk de juiste weg te wijzen.
Je hebt ondertussen ook iets nodig om uit te leven. Het is geven en ontvangen. Je kunt niet uitdelen van wat je zelf niet hebt, dan moet je snijden in je eigen vlees, putten uit je eigen reserves… en dan brand je op. Kijk naar Elia.
Geen mens kan er alleen voor staan. Hoe sterk ook het verhaal is dat het neerkomt op ambitie en hard werken, dat alles een kwestie is van de juiste mindset en dat je door alleen nog maar de goede gedachten te denken gelukkig en succesvol wordt. En hoe vaak ook dat verhaal wordt herhaald.
Geen mens kan alleen geven. We hebben zelf ook voedsel nodig. Voedsel voor onze ziel. Voor de een bestaat dat uit stilte, voor een ander uit schoonheid, voor de een uit muziek en voor weer een ander uit gebed of zo maar het zitten in een kerk. En ieder van ons heeft anderen nodig. Menselijk contact.
Er moet iets van buiten naar binnen komen dat je ziel voedt. In het verhaal van Elia komt er een engel voorbij. Een engel, een boodschapper van God.
Als je kijkt naar hoe ze in de Bijbel worden beschreven, met handen en voeten en een stem en een gezicht, engelen, dan komen ze wel van God maar lijken toch bijzonder veel op mensen. Of allebei: ze lijken op mensen en toch ook niet.
Ook mensen lijken op mensen maar zijn soms meer dan gewoon een mens voor een ander.
We kunnen als engelen voor elkaar zijn. Zou een figuur van een engel niet kunnen betekenen dat in wat wij mensen voor elkaar doen, iets van God door kan komen. Want talloos zijn ze, niet te tellen de verhalen van mensen die onverwacht even werden gezien, even werden geholpen in een klein gebaar, en zich dat tot op de dag van vandaag herinneren.
En kijk, Elia krijgt geen wondervoedsel van de engel. Brood krijgt hij en water. Gewoon water en brood. Een klein gebaar. En wat de engel tegen hem zegt is ook niet spectaculair. “Sta op, eet wat, anders heb je niet genoeg kracht om verder te lopen.”
Je zou haast denken dat Elia daar, uitgeput onder een struik, gezien is door een mens. Een andere reiziger die voorbijtrok. Een nomade die brood en water met hem deelt en een bemoedigend woord spreekt. Sta op, eet wat. Hele menselijke woorden. En dat geeft hem de kracht om door te gaan.
Er zijn verhalen van mensen die zoiets ervaren hebben. Van 80 jaar geleden toen ze als hongerige kampgevangene werden voortgedreven in een dodenmars, weg bij de oprukkende Russen, en in een dorp waar ze doorheen trokken heimelijk brood kregen aangereikt. “Ik heb daar in die onbekende vrouw een engel ontmoet, en de kracht gevonden om op te staan.”
Een gewoon mens kan zijn als een engel voor een ander. En gewoon voedsel voor het lichaam kan voedsel voor de ziel zijn, daar waar de ene mens de ander ziet, de pas inhoudt met de ander deelt, de ander op de been helpt. Daar breekt God onverwachts door in het alledaagse.
Ik zou hier kunnen stoppen, maar dat doe ik niet. We zijn met Elia in de woestijn beland, en tot het besef gekomen dat we elkaar nodig hebben. Omdat we anders uitgeput raken. En dat wat we van een ander nodig hebben eigenlijk helemaal niet zo moeilijk is om te geven. Aandacht, een beetje hulp en een vriendelijk woord. Zodat we weer op kunnen staan. Kijk, daar zie je het werk van Gods Geest.
En Elia stond op, rende met nieuwe energie naar de berg Horeb, en God verscheen aan hem, en ze overlegden dat hij met pensioen mocht. Nou… dat gebeurde niet. Maar hij kreeg wel een leerling, een opvolger, Elisa. En vanaf dat moment trekken ze samen op tot Elisa het werk van Elia overneemt.
Elia gaat niet met pensioen. Net zoals wij nooit vrijaf krijgen van de oproep om het goede te doen. Dat is de andere kant van het verhaal. Dat het leven vanuit ‘waarden’ ook iets kost.
Bijvoorbeeld: als het goede doen betekent delen van wat je hebt, betekent dit dat jij door het goede te doen minder voor jezelf overhoudt. Als het goede doen betekent dat je je uitspreekt tegen onrecht, betekent dit vaak ongemakkelijke confrontaties met mensen die baat bij dat onrecht hebben. Als het goede doen voor jou betekent een ander ruimte en vrijheid geven, is dat best eens lastig wanneer die ander jou niet evenveel vrijheid en ruimte geeft.
In deze wereld doen mensen van alles wat tegen menselijke waarden in gaat. En dat schuurt. Je voelt je onmachtig en bang bij zo veel liefdeloosheid, bij gewelddadige woorden, bij wraakzucht en kleinzieligheid, bij haat en opportunisme. Bij het egoïsme dat er vrijwel altijd achter zit. Laat maar, denk je soms. Het is vechten tegen de bierkaai.
Laat maar, ik geef het op. We zijn soms gewoon Elia. We weten waar we het voor doen, we willen het goede doen. Maar we hebben ook iets nodig om uit te leven, om ons daarbij te helpen. Geen mens kan er alleen voor staan. Voedsel hebben we nodig. Elkaar hebben we dan nodig. En wat verrassend eenvoudig kan het zijn: water en versgebakken brood. Een ander die je ziet en een stem die zegt: sta op, eet, anders heb je niet de kracht om verder te lopen. Verrassend eenvoudig. Het werk van Gods Geest.