Overdenking bij 2 Koningen 5
Als je zo’n verhaal hoort als we net gelezen hebben, dan snap je ineens weer waarom de Bijbel nog steeds gelezen wordt. En dit specifieke verhaal is zo’n 2500 jaar oud. Het werd geschreven in de hoofdstad van het wereldrijk Babylon, die ongeveer 80 kilometer onder Bagdad lag, in het huidige Irak. De schrijver of schrijvers waren daar terechtgekomen als ballingen. 3 Maanden lopen, zo ver waren ze van huis. Van Jeruzalem. De Babyloniërs hadden hun land veroverd.
En ja, ze zaten bij de pakken neer, die ballingen. En ja, ze twijfelden aan hun God – was de God van de Babyloniërs niet machtiger nu zij waren verslagen? En ze vroegen zich af hoe het ooit zover had kunnen komen. Het wonder is, dat hun geloof niet verdween. De kennis, de in hun tijd al oude verhalen, ze bleven ze doorvertellen. En vanuit hun nieuwe situatie schreven ze ze opnieuw op. De verhalen over de koningen, helemaal terug tot de wijze koning Salomo. En over de profeten die de koningen hadden gewaarschuwd dat het de verkeerde kant op ging. Want ze namen een loopje met rechtvaardigheid en bekommerden zich niet om de armen. Dan, zo zeiden de profeten, zou het verkeerd aflopen en zou God het land in handen van vijanden geven. En kijk eens wat er is gebeurd, waar we terecht zijn gekomen.
Deze manier van kijken is diep met het jodendom verweven geraakt. Sociale rechtvaardigheid is wat God wil. Voor vriend en vreemde, voor weduwe en wees. En die verwevenheid is gebleven in het christendom dat uit het jodendom is voortgekomen. Het is geen religie van overwinnaars, van het recht van de sterkste, van borstgeroffel bovenop de apenrots. En als dat er soms wel van gemaakt wordt, religie is mensenwerk, dan zijn er allerlei verhalen om die ontsporing te corrigeren. Daarom is samen bijbel lezen een essentieel onderdeel van de joodse en de christelijke traditie. Op zoek naar een kritische blik.
Als je er op deze manier naar kijkt, is ook het verhaal van Naäman niet zomaar een verhaal. Het geeft een beeld van hoe onze wereld in elkaar zit, van hoe mensen doen, en stelt die wereld ondertussen ook onder kritiek. Want kijk nou eens goed naar het verhaal: er is in 2500 jaar nog niet zo veel veranderd.
Naäman is het voorbeeld van iemand met macht. Hij heeft een vooraanstaande positie in het koninkrijk van Aram, tegenwoordig ligt dat in Syrië. En dan is hij ook nog eens een geweldige strijder. Maar zijn positie noch zijn handigheid met wapens kan iets voor hem betekenen als hij vreselijk ziek wordt. En de ziekte dreigt hem weg te duwen naar de rand van de samenleving.
En dan horen we van het plan om naar Israël te gaan, en de koning van Israël die denkt dat het een valstrik is, dat die gewelddadige buurman opnieuw een reden zoekt om het land binnen te vallen. Ook daaraan is weinig veranderd, want ook vandaag de dag zoeken heersers met verve naar aanleidingen om hun tegenstanders onder het mom van rechtvaardigheid een lesje te leren.
Maar dan begint het verhaal te kantelen, want als Naäman in zijn Benz Maybach is gestopt bij het huis van Elisa, komt de profeet niet eens naar buiten. Ga zeven keer kopje-onder in de Jordaan, dat moet genoeg zijn. En nee, hij hoeft geen beloning.
Als ervaren bijbellezer weet je bij die opdracht, dat er meer aan de hand is. Symboliek, daar gaat het om. De Jordaan is de rivier die de Israëlieten doortrokken toen ze na 40 jaar in de woestijn eindelijk het beloofde land binnentrokken. De Jordaan is de grens tussen het oude en een nieuw begin. En zeven keer is in de Bijbel een getal dat volheid symboliseert, alles weer compleet. Zeven keer onderdompelen in de Jordaan, het is vanuit die symboliek niet gek dat Naäman als nieuw mens uit het water komt. Het is alsof Naäman in het klein de weg van de Israëlieten gaat, door het water naar het beloofde land. Een weg waar God blijkbaar zijn zegen op legt.
Een goede reminder voor de ballingen in Babylon die peinzen hoe het ooit is misgegaan. Oh ja, we leefden in het beloofde land. En Gods zegen kwam niet zomaar, daar waren bepaalde voorwaarden aan verbonden. Hebben we ons daar uiteindelijk wel aan gehouden?
Naäman is zo onder de indruk van wat hem is overkomen, dat hij op die weg wil verder gaan. Maar hoe? Haast aandoenlijk is het om je voor te stellen hoe hij aarde van het beloofde land laat inladen om mee naar huis te nemen. Misschien laat hij het thuis ergens storten, om zo ook in Aram toch op die grond te kunnen staan. Een handje zand van een belangrijke plek, ook wij verzamelen het soms als fysieke herinnering.
Maar voor je denkt: “gaat het daar dan om, om de plek”, komt er aan het eind van het verhaal een bijstelling van dat beeld. “Oh jee,” zegt de generaal, “ik moet straks als ik weer thuis ben in mijn land, wel met de koning mee naar de tempel om te buigen in voor een andere God. Is dat niet erg?” Ga in vrede, is het antwoord van Elisa. Geruststellende woorden. Blijkbaar zit het hem niet in de plek en kun je de weg van God ook op andere plekken gaan. En blijkbaar zit het hem niet eens in de rituelen die je verricht of de tempels waar je buigt, maar is het een weg van het hart.
Een geruststelling niet alleen voor Naäman, maar ook voor de ballingen in Babylon die ver van huis zijn, ver van de verwoeste tempel in Jeruzalem, die misschien onder druk van hun omgeving ook wel moeten meebuigen voor vreemde goden in vreemde tempels. Het is een weg van het hart.
Oh, nee, ik ben nog iets heel belangrijks vergeten. (Juist vandaag nu we twee jonge meiden dopen.) Want waar begon dit verhaal mee? Wat gebeurte er midden in alle consternatie toen Naäman ontdekt had dat hij ongeneeslijk ziek was, een ziekte die een aardverschuiving voor hem, zijn dierbaren en de hele huishouding zou gaan betekenen? Er klonk een stem. Een stem waar machtige mannen, ook in die van vandaag in onze wereld, niet zomaar naar luisteren. Ze letten er niet eens op, ze verwachten er niets van. In het verhaal klinkt de stem van een vrouw, de stem van een kind, de stem van een vreemdeling. Drie marginale posities in een persoon. Oh en ze was nog een slavin ook, dat meisje dat bij een strooptocht uit Israël was meegenomen.
Zij draagt de herinnering aan de profeet. Zij biedt een kiertje hoop, een mogelijkheid. Als ze maar gehoord wordt. De verandering, het nieuwe begin, breekt niet door aan de top, aan het hof, in de regering van het land, maar in de marge. In dat kind.
En hierom ben ik blij en snap ik dat we dit soort verhalen uit de Bijbel nog steeds lezen, al zijn ze 2500 jaar oud. Omdat ze de mensen in Babylon duiding van hun omstandigheden gaven, kritiek om op te kauwen, een leidraad om van te leven, en hoop op een nieuw begin. Geloof als een weg van het hart.
Nu weten we weer waar het om gaat, waarop we ons moeten richten, waar we ons oor te luisteren moeten leggen. Of in ieder geval: waar niet. We worden bepaald bij de waarde van onze weg, en bij het steeds weer nieuw beginnen. Goddank.