Overweging bij Ester 2 en Lucas 16:1-8a
(Lucas 16 tot en met het eerste deel van vers 8 is de oorspronkelijke, ongerijmde versie van de gelijkenis. De twee daaropvolgende verzen zijn latere toevoegingen.)
Het is best een bijzonder verhaal, dat we in het Bijbelboek Ester tegenkomen. Een soort roman is het. Wetenschappers zijn het erover eens dat het geen geschiedenisboek is. Het valt op door zijn vrouwelijke hoofdpersoon. En het valt op omdat God er niet in genoemd wordt. Ten slotte is het ook een opmerkelijk verhaal vanwege alle verwijzingen naar de taal en cultuur van buiten Israël. Het speelt zich af in het koninkrijk van de Perzen. Ester is een Perzische naam. Mordechai is dan weer een Babylonische naam, dat is het koninkrijk dat voorafging aan de heerschappij van de Perzen. Het is waarschijnlijk afgeleid van de naam van hun belangrijkste God, Marduk.
Vanwege al die bijzonderheden is er in het vroege christendom een paar eeuwen gediscussieerd of het wel in de boekenverzameling van de christelijke Bijbel hoorde. Rond 400 werd besloten van wel.
Eigenlijk kun je het verhaal niet in stukjes opbreken, zoals het kinderkerkproject dat deze weken doet. Je mist bepaalde delen uit het plot. Weten jullie nog waarom de schoonheidswedstrijd gehouden wordt in het verhaal? De vorige koningin wilde niet komen dansen op een mannenfeestje dat de koning had georganiseerd. Het is daarnaast ook lastig om dit losstaande hoofdstuk zo uit te leggen dat wij er wat mee kunnen. We gaan natuurlijk niet beweren dat het goed is, zo’n systeem waarin vrouwen op hun uiterlijk beoordeeld worden en ze vervolgens voor de rest van hun leven in een harem worden opgesloten om van tijd tot tijd gedwongen seks te hebben met de koning.
En nee, Ester is ook geen instrument in de hand van God om diens volk te redden. Noch is ze een pion op het schaakbord van Mordechai, haar neef en voogd.
Ik kan wel iets verzinnen hoor. En dat zal ik zometeen ook met jullie delen.
Maar eerst moeten we constateren dat we in het verhaal uit Lucas ook met iets bijzonders te maken hebben. In de Bijbel loopt het stukje tekst nog twee verzen door, wij stoppen bij het begin van vers 8 maar dat vers gaat nog verder en dan is er nog vers 9. Maar dat laatste stukje is een toevoeging op het oorspronkelijke verhaal. Om het te verklaren. Want men kon zich niet voorstellen dat Jezus onrechtvaardig gedrag zoals de rentmeester dat vertoont, zou goedkeuren. Dus zeggen ze: ‘het gaat om zijn slimheid’ en ‘als je goed doet aan de armen, dan zul je uiteindelijk wel naar de hemel gaan’. Wij lezen die verklaringen er niet bij. En dan merk je dat het oorspronkelijke verhaal nogal choquerend is. Zoals Jezus ook op andere plekken in de evangelieverhalen best choquerende dingen kan zeggen en doen, dus het past wel bij hem.
De rentmeester, de econoom van de rijke man verkwist dienst geld. Verkwisten, dat woord wordt ook gebruikt in het verhaal van de Verloren Zoon. Hoe hij het verkwist, geen idee, maar hij gaat er niet op een verantwoorde manier mee om. Een schandaal dreigt, dus als hij het gerucht hoort roept de rijke man hem bij zich en ontslaat hem op staande voet. Hij moet alleen nog de boeken opmaken. Aan hem is dat uitbesteed, de rijke man heeft er geen inzicht in. En dat geeft de rentmeester nog een laatste beetje ruimte om te manoeuvreren.
Wat doet hij? Hij pleegt valsheid in geschrifte. Dat is de enige manier waarop hij kan voorkomen dat hij werk moet gaan doen waarvoor hij niet geschikt is of moet gaan bedelen waardoor hij zijn status kwijtraakt. Valsheid in geschrifte: schrijf maar op dat je mijn heer minder schuldig bent dan wij beiden weten. Een voordeel voor jou. Maar dan ga ik er wel van uit dat je mij later zult ontvangen in je huis en aan je tafel. En de Heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld.
De Heer werd niet boos dat de rentmeester dit had gedaan. Onbegrijpelijk. De man werd ontslagen omdat hij het vermogen van zijn rijke meester verkwist had, en nu hij het nog meer verkwist, ik bedoel de rijke man loopt tonnen mis doordat die schuld door de rentmeester is kwijtgescholden, wordt hij geprezen om zijn slimme handelen.
Onbegrijpelijk toch?
Het is een ongerijmd verhaal. En dat is misschien wel de kracht ervan, omdat we het willen laten rijmen. En als we het willen laten rijmen gaat ons gesprek automatisch over hoe wij tegen geld aankijken, en tegen eerlijkheid, en wat onze waarden zijn, ons idee van goed en kwaad. En het gesprek gaat over wat wij slim vinden, en of wij slimheid kunnen waarderen of niet.
Het gaat in de Bijbel wel vaker over de slimheid van iemand die in een doodlopende steeg is beland. En die slimheid bestaat er dan vaak uit door dingen anders te bekijken. En ook zichzelf anders te bekijken. Denk aan de verloren zoon die besluit dan maar als dienaar terug te keren. Denk aan de rentmeester die zichzelf kwetsbaar en afhankelijk maakt van de mensen aan wie hij hun schulden kwijtscheldt.
En misschien, heel misschien ligt daar wel een verband met het Bijbelverhaal van Ester. Die in een situatie terechtkomt waarin ze overgeleverd is aan de goedheid van anderen. Een benarde positie. Ze is slachtoffer. Maar later horen we dat ze ook binnen die benauwde positie ruimte vindt om er iets goeds mee te doen. Let op: dit is geen beste-stuurlui-staan-aan-wal advies voor iedereen die in de rats zit, zo van het is vast wel ergens goed voor. Misschien is het wel een hoopvolle boodschap dat als alle deuren dichtvallen God toch nog ergens een raampje openzet. Een ander licht.
Wie heeft het boek De keuze van Edith Eger gelezen? Het verscheen in 2017. Eger werd in 1927 geboren in Košice (toen Tsjechoslowakije) in een Hongaars‑joodse familie. In 1944, zestien jaar oud, werd zij door de nazi’s gedeporteerd naar Auschwitz. Kamparts Josef Mengele dwong haar te dansen; om dat te kunnen, hield zij vast aan wat haar moeder haar nog in de trein had meegegeven: niemand kan je je gedachten afnemen. In haar verbeelding stond ze niet in de barak, maar op het podium van de Hongaarse Opera.
Na de oorlog probeerde ze haar trauma’s weg te drukken, en pas later leerde ze ermee te leven. Wat ze anderen leert, vat ze samen als een oefening in vrijheid: we kunnen onze omstandigheden vaak niet veranderen, maar we kunnen wél kiezen hoe we daarop reageren. Zelfs in een situatie zonder reële uitwegen blijft die innerlijke keuze over – dat is de kern van haar ‘keuzetherapie’. Vrijheid is daarbij geen eenmalig besluit, maar iets wat je elke dag opnieuw oefent..
De sleutel ligt, zegt ze, uiteindelijk bij onszelf: niet in de zin van maakbaarheid, wel in de zin dat we kunnen kiezen voor een volgende kleine stap, voor hoop, en voor de nieuwsgierigheid naar wat er nog kan ontstaan. Dat opent soms een stukje ruimte waar eerst alleen muur leek.
In het Bijbelboek Ester is God niet expliciet aanwezig. Zou je misschien kunnen zeggen dat God op de achtergrond aanwezig is en zichtbaar wordt in het handelen van Ester? Dat het juist de ruimte is waar geen ruimte lijkt, de doorgang waar de weg dood leek te lopen, de mogelijkheid om je levensverhaal over meer dan over je lot te laten gaan, waar die God in aanwezig is?
En in het handelen van de rentmeester die op het laatst ontdekt waar hij zijn macht echt voor kan gebruiken, het bouwen van wederkerige relaties? Is daar iets van God zichtbaar? Waar een economie van delen ontstaat?
Ik vraag maar. Het zijn ongerijmde verhalen. Ik ben benieuwd hoe en waar jullie ze tot rijmen zullen brengen.