Wat voor God wil jij?

Overweging bij Ezechiël 1 en 2

Predikanten van de Protestantse kerk worden als herder en leraar omschreven. Een lesje ‘wat staat er eigenlijk in het begin van Ezechiël, wat betekenen die beelden’, daarbij zou ik het misschien kunnen laten vanmorgen. Ik hield er de inleiding op de lezingen over.

Toch voel ik me ook geroepen om er een interpretatie aan te geven, zo van: kan dit verhaal ons op gedachten of ideeën brengen die ons bij eigen geloven en leven van pas kunnen komen?

Het is wel even zoeken, dat moet ik toegeven. Als je dan te rade gaat bij wat de bijbelonderzoekers erover zeggen kom je als eerste bij de joodse mystiek uit, die het visioen van Ezechiël als kerntekst heeft. Daar worden de wielen die de profeet ziet aangeduid als de wielen van een strijdwagen. Ezechiël zou God als het ware op een troon op een strijdwagen hebben gezien. En die wagen gaat symbool staan voor de manier waarop de mysticus vervoerd kan worden, in vervoering zou je kunnen zeggen, door de hemelse paleizen naar de troon van God.

Het visioen van Ezechiël werd gezien als bijzonder heilig, en zelfs gevaarlijk om te bestuderen. Zo ging er het verhaal dat een kind bij zijn leraar thuis het Boek Ezechiël las en plotseling een van de woorden begreep die eigenlijk niemand goed weet te vertalen, het Hebreeuwse woord hashmal in vers 27. Op dat moment kwam een vuur uit hashmal tevoorschijn dat hem helemaal verteerde.

Er gingen zelfs, in de eerste eeuw, stemmen op om het boek Ezechiël vanwege dit visioen helemaal niet op te nemen in de Hebreeuwse bijbel. Ook omdat allerlei sektes met de tekst aan de haal gingen. Maar dat is niet gebeurd.

De rabbijnen interpreteren dit verhaal dus als symboliek. Symboliek voor de ontzagwekkende God. Een ontzagwekkende God die heel dreigend overkomt in zijn macht en kracht, fel vuur, donder en bliksem. Reusachtige wielen met ogen. En het lawaai van de vleugels van de vliegende wezens is als stampende laarzen van soldaten.

Maar voor degene die hij overeind helpt is hij geen dreiging maar een helper. Wie zou er bang zijn met zo’n God aan zijn kant?

Een andere onderzoeker wijst erop dat het verhaal in Babylon is opgeschreven, en dat er in de Babylonische mythologie, het beroemde scheppingsepos dat Enuma Elish heet, ook sprake is van een God die op een strijdwagen rijdt, voortgetrokken door vier wezens. Stel nou dat Ezechiël dit beeld heeft gekend, en dat het daarom opduikt in zijn visioen. En moet je je voorstellen dat een verslagen en gedeporteerd volk midden in een vreemd land zijn eigen God niet aan de dijk zet, maar zich vastklampt aan de macht van die God, het probleem bij zichzelf zoekt en verwacht dat die God hen zal redden. Een daad van verzet is het. Ondanks wat ons overkomt, houden wij vast aan God. We laten hem niet gaan tenzij hij ons zegent.

En dan is er nog de bijbelonderzoeker die zegt: moeten wij de beelden van een Oorlogsgod, zoals in Ezechiël 1, niet laten voor wat ze zijn. Want geloof in een oorlogszuchtige God, leidt tot rechtvaardiging van geweld. In de vroege kerk was geweld trouwens helemaal afwezig. Als je soldaat in het Romeinse leger was, moest je uit dienst als je bij de volgelingen van Jezus wilde gaan horen. Pas nadat het christendom staatsgodsdienst werd, onder keizer Constantijn, begonnen theologen te beweren dat geweld, oorlog soms gerechtvaardigd kon worden.

De gewelddadige God komen we in de geschiedenis van het christendom van West-Europa maar al te vaak tegen. Ook vandaag nog. En waar deze God wordt aanbeden en gevolgd, gaat dat ten koste van de rechtvaardigheid, met de kwetsbaren als eerste slachtoffers. Denk aan vrouwen, vreemdelingen, andersdenkenden of mensen die buiten de dominante normen vallen.

Ja, die oorlogsgod moeten we laten voor wat hij is. Een cultureel beeld dat bedoeld was om te troosten, om moed in te spreken maar niet om geweld te legitimeren. En de illustrator van een bijbel uit de 13e eeuw lijkt dat goed te hebben begrepen. De eerste letter van de profetie van Ezechiël heeft deze versierd met de vier wielen, en je ziet ook de vier gezichten van de vier wezens, en daartussenin een van die wezens die toch als een engel gezien wordt.

In de vroege middeleeuwen legde men de vier gezichten van de wezens uit als de vier evangeliën. Mattheus was dan het menselijke gezicht, Marcus de leeuw, Lucas de stier en Johannes de adelaar. In deze illustratie staat dat ene wezen midden tussen de vier gezichten, als het middelpunt. Het is op het eerste gezicht een engel, maar als je naar de uitgespreide handen kijkt, schijnt daar een ander beeld doorheen.

De handen zijn in kruishouding getekend. En ik zie dat rood in de handen toch echt als verwijzing naar de wonden die Jezus had van het kruis. Christus als middelpunt van de vier evangeliën. En Christus komt daarin niet naar voren als oorlogszuchtig man, niet als gewelddadig. Juist als slachtoffer van geweld, solidair met slachtoffers van geweld. Alsof de illustrator zegt: zoals iedereen de lens kan kiezen waardoor hij naar de bijbel kijkt, zijn we als christenen toch echt geroepen om door de lens van geweldloosheid naar de Bijbel te kijken.

God is geen God van onderdrukkers, maar een God van onderdrukten. God is geen God van geweldplegers maar van slachtoffers. En vul maar aan: God is geen God van haat maar van liefde, God is geen God van vervolgers maar van vervolgden, niet van discriminatie maar van hen die minderwaardig geacht worden en worden uitgesloten. Deze God danste gisteren eerder mee in de pridemars in Budapest, dan dat hij tandenknarsend in het paleis zat dat Viktor Orbán voor zichzelf heeft laten bouwen.

Maar goed, wat voor God wil jij? Bedenk goed met welk woord jij je voedt.