Dat Jezus wordt gedoopt slaat werkelijk op alles

Bij Jesaja 40:1-11
en Lucas 3:15-22

Lees hier de bijbeltekst

Doop en Avondmaal zijn de twee oerrituelen van het Christendom. Twee manieren waarin we fysiek beleven wat het betekent om verbonden te zijn met Christus. Zijn weg te gaan. Zijn Lichaam te zijn. Zijn zussen en broers, kinderen en kudde van God de Goede Herder. Wat ik wil proberen, op basis van de lezing uit het Lucasevangelie, te laten zien is dat de doop van Jezus niet alleen alles slaat, in de zin van ‘dat slaat alles’. Maar dat de doop ook ‘op alles slaat’.

Johannes was aan het dopen geweest bij de Jordaan. De rivier van het beloofde land. Wie door die rivier ging werd bevrijd van het donkere Egypte en ging Gods ruimte binnen. Het was de doop tot inkeer en vergeving van zonde, die je bij Johannes onderging. Blijkbaar ontstond er een soort beweging rondom dat dopen. Want als Johannes is gevangengenomen (hij heeft als een echte profeet geprotesteerd tegen het feit dat Herodes de vrouw van diens broer afpakte), gaat het dopen gewoon door.

En dan staat er heel het volk liet zich dopen, en ook Jezus. Wát? Zo even tussen neus en lippen schrijft Lucas dat Jezus is gedoopt. Maar… dat slaat toch werkelijk alles? Johannes verkondigde dat mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen. Jezus was, kortom, iemand die zich liet dopen en tot inkeer kwam om vergeving van zonden te verkrijgen. Dat is nou niet bepaald een heel gebruikelijke manier om naar Jezus te kijken toch? Jezus als zondaar. Misschien stopt Lucas daarom zijn doop wel in een bijzinnetje. Omdat dat gewoon alles slaat.

Of omdat het in zijn tijd al helemaal was uitgedacht, die doop van Jezus. Jezus had immers ook de beschamende kruisdood ondergaan, en dat is nog wel een graadje erger dan de doop. En zijn volgelingen waren tot het inzicht gekomen dat, als God de mens werkelijk op een kosmisch niveau wilde bevrijden, hij dat zou doen door zelf mens te worden en de weg van de minste mens te gaan. Jezus ging de weg van de gewone alledaagse mens annex zondaar. En laat daarin zien dat God het menszijn tot in elke vezel kent. Inclusief onze verlangens, fouten en onmogelijkheden.

Goed, dat hij wordt gedoopt is zo wel te verklaren. Maar wat er gebeurt als hij dan gedoopt is, slaat werkelijk alles. In een mum van tijd wordt beschreven dat Jezus bidt, de hemel geopend wordt, de Heilige Geest op hem neerdaalt in de gedaante van een duif en er een stem uit de hemel klinkt die beaamt wat de engelen in het Kerstverhaal al zongen: in de mensen een welbehagen, in jou vind ik vreugde mijn geliefde Zoon.

Was ook dit in de tijd van Lucas al helemaal uitgedacht en een algemeen bekend verhaal onder de volgelingen van Jezus? Dat het zo kort beschreven staat? Jezus bidt. Hij opent zich. En dan opent zich ook de Hemel. Scheurt het voorhang van de wolken, wordt Gods aangezicht onthuld… het zich openen van de Hemel gold als het begin van de tijd van Gods heil. Niet langer hield hij zich verborgen. Maar hoe wordt God dan zichtbaar? De heilige Geest daalt neer, in de gedaante van een duif. 

Dat begrip ‘heilige’ gekoppeld aan Geest komt vooral bij Lucas voor. Het neerdalen van of vervullen met de Geest van God komt eerder in de Bijbel ook al tegen. Denk aan het visioen van Ezechiël, waarin een dal vol dorre beenderen door de Geest tot leven wordt gewekt. De Geest is Gods scheppende kracht, de kracht van het begin van de wereld, de kracht van een nieuw begin dus. En bij de profeet Joël, die met Pinksteren gelezen wordt, is de uitstorting van de Geest over heel het volk het teken dat Gods heilstijd aanbreekt. Maar hier wordt de Geest uitgestort over Jezus. De Heilige Geest daalt neer op hem. Hij is de eerste, met Pinksteren volgt de rest. En dan klinkt er nog die stem, de stem van God. ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’ Als we het kerstverhaal en de kindertijdverhalen in Lucas niet hadden gehad, was dit het moment van openbaring aan Jezus, het moment van zijn adoptie of de onthulling van zijn essentie geweest. Hij is de eerstgeborene, de eerste Zoon van God. En vanaf Pinksteren zijn wij allemaal zijn zussen en broers.

Dat Jezus wordt gedoopt slaat dus niet alleen alles. Het slaat OP alles. Het slaat op alles en iedereen. Hij gaat de weg van de mens, en gaat als eerste de nieuwe weg. Door het water naar een nieuwe weg van leven met Gods Geest. En er is nog een manier waarop het op alles slaat… hij komt uit het water en de Geest wordt geassocieerd met vuur. En gedragen door de lucht daalt de duif neer op de aarde waar mensen wonen. Alle vier de elementen zijn in zijn doop aanwezig. En hij, de Zoon, het mannelijke wordt door de Geest, de roeach, een vrouwelijk woord, aangeraakt. De vier elementen. Mannelijk en vrouwelijk. Hemel en aarde. God en mens. Mens onder de mensen. Dat Jezus wordt gedoopt slaat werkelijk op alles.