Bevrijding beproeving bevrijding

Overweging bij Lucas 4:1-14, Genesis 2 en liedboek lied 538

Een mens te zijn op aarde, Liedboek 538

Een mens te zijn op aarde
in deze wereldtijd,
is leven van genade
buiten de eeuwigheid,
is leven van de woorden
die opgeschreven staan
en net als Jezus worden
die ’t ons heeft voorgedaan.

Een mens te zijn op aarde
in deze wereldtijd,
is komen uit het water
en staan in de woestijn,
geen god onder de goden,
geen engel en geen dier,
een levende, een dode,
een mens in wind en vuur.

Een mens te zijn op aarde
in deze wereldtijd,
dat is de dood aanvaarden,
de vrede en de strijd,
de dagen en de nachten,
de honger en de dorst,
de vragen en de angsten,
de kommer en de koorts.

Een mens te zijn op aarde
in deze wereldtijd,
dat is de Geest aanvaarden
die naar het leven leidt:
de mensen niet verlaten,
Gods woord zijn toegedaan,
dat is op deze aarde
de duivel wederstaan.

Tekst: Willem Barnard

 

Gemeente van onze Heer,

Met aswoensdag afgelopen woensdag is de veertigdagentijd begonnen. Veertig dagen herinnert op allerlei manieren aan het getal veertig in de Bijbel. Mozes die veertig dagen en nachten op de Sinaï verbleef, om de wet van God te ontvangen. De profeet Elia die 40 dagen en nachten naar de Horeb reisde om God te ontmoeten. Zo vasten christenen al sinds de 4e eeuw om zich voor te bereiden op dat bijzondere moment van Pasen, hét moment waar het in het christendom om draait.

Veertig dagen verwijst ook naar iets anders in de Bijbel. Naar de 40 jaar van Israël in de woestijn, na de Exodus uit Egypte. Hoewel ze uit hun gevangenschap waren bevrijd, begon toen pas de beproeving. Maak het maar eens waar dat je de vrijheid aankunt. Pasen, Pesach was in die tijd, en is in het jodendom nog steeds het feest waarop de nacht van de overgang van slavernij naar bevrijding werd gevierd. Het begin van 40 jaar in de woestijn dus.

Ook dat klinkt mee in de 40 dagentijd. Een tijd van beproeving. Want hoewel voor het volk de slavernij, de gevangenschap een beproeving was, was de nieuwe weg in vrijheid dat ook. Vrijheid is namelijk niet altijd makkelijk, en niet altijd leuk, omdat je er verantwoordelijk mee moet omgaan.

Niet voor niets heet de christelijke stichting die gevangenen helpt om weer in het alledaagse mensenleven te integreren nadat ze hun straf hebben uitgezeten Exodus. Het is een beproeving om zelf een bestaan op te bouwen, dat vraagt heel wat van een mens.

Veertig herinnert dus ook aan het verhaal over de veertig jaar dat het volk van God rondtrok door de woestenij. Tussen het angstland Egypte waar ze gevangen zaten, en het land dat God hun voorvaderen had beloofd. Veertig jaar was in die tijd een mensenleven lang.

Het Pasen waar het volgens het Nieuwe Testament op uitloopt, is in de joods-christelijke traditie dus eigenlijk een soort tweede Pasen. Het eerste Pasen de Exodus uit Egypte, gevolgd door 40 jaar beproeving in de woestijn en uitlopend op de intocht in het Beloofde Land. En het tweede Pasen als een nieuw soort bevrijding, een bevrijding van de angst van de dood.

Bevrijding – beproeving – bevrijding dus. Maar houdt het dan daarna op? Zo van: als je gedoopt bent dan ben je verbonden aan de weg van Jezus door de dood naar het leven, en dan is de beproeving voorbij? Je hoort het aan mijn formulering: nee! We hoorden Lucas net vertellen hoe Jezus zelf na zijn doop in de woestijn beproefd wordt. Bevrijding – beproeving – bevrijding – beproeving is het dus. Na elke bevrijding komt weer de woestijn terug.

Dit zul je vast herkennen van je eigen levensweg. Je bent tegenslag tegengekomen, moeite en strijd. Je hebt verlangd naar het moment van bevrijding uit de ellende. Je bent erdoorheen gekomen, hebt een manier gevonden om ermee om te gaan, het af te sluiten. En terugkijkend zie je dat moment nog dat je rust vond, dat je weer opleefde, en weet je hoe je ervan geleerd hebt… totdat de volgende woestijn zich aandiende.

Je dacht steeds weer dat je het leven meester was, maar bleek voor altijd leerling te zijn. Bevrijding – beproeving – bevrijding – beproeving – bevrijding … steeds weer veertigdagentijd, een mensenleven lang.

Hoe doe je dat? Hoe blijf je overeind? Daarover ging het lied wat we net zongen. Lied 538 uit het liedboek. Pak het er even bij, dan laat ik zien wat de dichter erover schrijft. Een mens te zijn op aarde, zo heet het en daar gaat het over. Wat betekent dat, hoe doe je dat, in het perspectief van wat bijbelverhalen over mensen zeggen, en specifiek het verhaal over de verzoeking in de woestijn?

Een mens te zijn op aarde, in deze wereldtijd – want we leven als mensen niet alleen op een plek maar ook in een tijd, is leven van genade buiten de eeuwigheid.

Leven van genade is bijbeltaal voor de afhankelijkheid van ieder mens. We doen wel alsof we alles in de hand hebben, en sommigen gaan zelfs over lijken om hun eigen welzijn of dat van hun cluppie te garanderen, maar in wezen zijn we afhankelijk. Om Prediker, een ander bijbelboek te citeren, afhankelijk van tijd en toeval. En het goede dat ons toevalt, de ruimte die we krijgen om te ademen en te leven, is een cadeautje.

Als je op een plek bent waar het goed is, waar het veilig is en waar te eten is, dan is dat genade. Dan mag je in je handjes knijpen. Maar niet alleen is de mens wat dat betreft afhankelijk van tijd en toeval, de mens leeft ook buiten de eeuwigheid. We hebben het eeuwige leven niet. Zowel qua plek als qua tijd lopen we dus tegen beperkingen aan, we hebben er geen controle over. Volgens de dichter. Een mens te zijn op aarde? Ga er maar aan staan, we worden meteen op onze plek gezet.

Afhankelijk zijn we van tijd en toeval, en als christenen moeten we het op onze plek in de tijd in spirituele zin (want er is meer dan brood alleen) hebben van woorden die opgeschreven staan. Jezus doet dat ook, zien we in het verhaal van de verzoeking in de woestijn. Probeert de grote verleider hem te verleiden om de macht te grijpen over zijn eigen bestaan, dan pareert Jezus dat met wat er geschreven staat. Jezus doet ons voor hoe je dat doet, mens zijn op aarde, en daarom proberen christenen als hem te worden.

Liep Jezus als een soort verlichte boeddha over de aarde rond dan? Zo vol van de woorden van God dat honger noch dorst, regen noch wind hem kon deren? Nee… en dan gaan we naar het tweede vers, een mens te zijn op aarde is komen uit het water en staan in de woestijn. Niet onaantastbaar als een god. Niet onthecht als een engel, maar ook niet puur driftmatig als een dier. Je wordt niet geleefd door je overlevings- en voortplantingsinstinct, maar bent tegelijkertijd ook niet vrij van verlangens. Je leeft en bent je tegelijk ook bewust dat je sterfelijk bent, een levende een dode. Het kan stormen om je heen, je kunt ontvlammen in verlangen, passie, woede of moed.

Een mens te zijn op aarde waarin je afhankelijk bent van tijd en toeval, waarin je maar deels regie hebt over je eigen gevoelens en gedachten, deels ook een speelbal bent van wind en vuur, betekent dat je het maar te aanvaarden hebt, zegt couplet 3, te doorstaan, omdat het leven het op je pad brengt: dat is de dood, de vrede en de strijd, de dagen en de nachten, de honger en de dorst, de vragen en de angsten, de kommer en de koorts. Denk er maar eens even bij na, wat jij je herinnert van vrede en strijd in je eigen leven tot nu. Wat dagen en nachten bij je oproept. Honger en dorst. Vragen en angsten. Kommer en kwel, koorts. Wat je te verstouwen krijgt, te doorstaan.

Hoe doe je dat, opnieuw, een mens te zijn op aarde? Zoals vers 1 al aangaf zoeken wij ernaar, net als de joden overigens, en de moslims ook, de godsdiensten van het boek, te leven naar de woorden die opgeschreven staan. En wij christenen proberen net als Jezus te worden die het ons heeft voorgedaan, hoe je dat doet, een mens zijn op aarde en te leven naar de woorden. Hoor je hoe Jezus in dit lied niet als verlosser neergezet wordt, maar als mens die een weg gaat?

Ja, een mens te zijn op aarde betekent aanvaarden wat er op je weg komt. Ook de dood. Het verhaal van de tuin van het Paradijs vertelt ons dat al. Maar in het vierde couplet wordt daarbij nog een tweede weg gewezen. Naast het spoor van de aanvaarding is er het spoor van de Geest. Een mens te zijn op aarde dat is de geest aanvaarden die naar het leven leidt.
Hoe leidt die Geest ons dan, wat zien we daarvan terug in de weg van Jezus, van wie geschreven wordt dat hij vervuld was van Gods Geest?

Wel, zingt het lied, dat is de mensen niet verlaten en Gods woord zijn toegedaan. Twee heel eenvoudige opdrachten, die in de praktijk oh zo moeilijk blijken. Want daar komt die denkbeeldige duivel om de hoek kijken die weerstaan moet worden. De verleider in de woestijn probeert Jezus af te brengen van het vertrouwen, hem het heft in eigen hand te laten nemen. Hij probeert Jezus ertoe te brengen om dan maar de controle te grijpen ten koste van andere mensen, zich boven hen te verheffen en ze daarmee in de steek te laten.

Nee, de weg van de Geest is juist een weg die mensen aan elkaar verbindt. God is een God die mensen opzoekt en niet loslaat, zelfs als hij tot in het diepst door de stommiteiten van mensen wordt beproefd… dat vertelt de Bijbel tenminste. Van de schepping af aan. Als mensen van God is aan ons dezelfde opdracht dus. Wat God voor ons doet, doet God ook voor anderen. We mogen ons niet loszingen van elkaar. En Gods woord zijn toegedaan betekent in de Bijbel naar een tegenstem zoeken, naar feedback, naar kritiek op ons eigen handelen.

Bevrijding – beproeving – bevrijding – beproeving… we worden geroepen om ons niet van elkaar los te zingen maar samen te blijven zingen, het lied van de hoogte- en dieptepunten van het leven, en om elkaar zo in de beproeving te helpen het vertrouwen niet te verliezen. Dat is een weg die naar het leven leidt. Op deze aarde. In deze wereldtijd. In deze, en iedere veertigdagentijd.

Want je dacht steeds weer dat je het leven meester was, maar bleek voor altijd leerling te zijn. Bevrijding – beproeving – bevrijding – beproeving – bevrijding … steeds weer veertigdagentijd, een mensenleven lang. Maar ook steeds weer Pasen!

Amen