De slinkse slingeraar

Overweging bij 1 Samuël 17 (David en Goliat)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Eigenlijk was het wel een heel mooi idee, dat de Filistijnen hadden. Je kunt wel met een heel leger tegen een heel ander leger vechten, maar dat geeft zo veel gewonden en doden. Dan is het beter om allebei je sterkste soldaat te sturen, en die tegen elkaar te laten vechten. En wie dan wint, wint namens het hele leger. Dat scheelt een heleboel mensenlevens.

Vroeger was er nog meer aan de hand trouwens. De twee vechters vochten niet alleen namens hun land, namens hun leger; ze vochten ook namens hun god. En als er eentje won, dan was diens god het sterkste.

In de middeleeuwen konden ridders elkaar ook uitdagen tot een kampgevecht. Ze geloofden allebei in dezelfde God, maar waren het ergens niet over eens. Aan het begin zeiden ze allebei een gebed op, en degene die dan won, die kreeg gelijk. Want god had het immers zo gewild.

Tegenwoordig geloven we daar niet meer in, toch? Want we horen in de Bijbel verhalen dat we voor elkaar moeten zorgen. En dat we geen geweld moeten gebruiken omdat daar ellende van komt. Elkaar de andere wang toekeren, is zelfs wat Jezus zegt.

God wil geen geweld, ik denk dat iedereen het daar wel mee eens is?

Maar wat moeten we dan met Bijbelverhalen over oorlogen en strijd? Waarin het volk Israël andere volken verslaat, en hun land of bezittingen buitmaakt? Je zult niet veel dominees meer horen zeggen dat er een heilige oorlog gevoerd moet worden tegen alle vijanden.

Die tijd is wel geweest. En niet eens in de middeleeuwen, Ook de afgelopen honderd jaar zijn er dominees en priesters en pastoors en kerken die wapens hebben gezegend en gezegd hebben dat het goed was om geweld te gebruiken. En dan niet alleen uit zelfverdediging, maar ook om anderen een lesje te leren.

Als je dat gelooft, dan is dat idee van de Filistijnen nog wel een goed idee hè? Het scheelt een boel slachtoffers. Wijs gewoon eentje van jouw groep aan, en die lost het op namens de rest.

Maar ja, Goliat is een reus van een mens. Groter en sterker dan hij is niemand. Mensen werden in die tijd 1m50. Hij is bijna twee keer zo groot. Geen wonder dat er niemand is die het tegen hem op durft te nemen.

Tot David langskomt. En zegt dat hij het wel durft. Omdat hij ook tegen beren en leeuwen durft te vechten als ze de kudde schapen aanvallen.

Als je dat hoort – een jonge man tegen een reus, een herder van schapen tegen een soldaat, dan denk je plotseling: wat zou dit betekenen? Want het is wel heel bijzonder allemaal. En we weten dat David later koning zal worden van Israël. En we weten ook dat koningen en herders in die tijd vaak met elkaar vergeleken werden.

Dan is het geen letterlijk waargebeurd verhaal meer. Dan is het een verzonnen verhaal met een betekenis. Zoals David als herder zijn schapen beschermt tegen wilde dieren, zo zal David als koning zijn landgenoten beschermen tegen hun vijanden. En hoe zal hij dat doen? Met vertrouwen dat God hem zal helpen.

En wat betekent het dan dat de vijand in het verhaal, Goliat, reuzegroot is en David kleiner? Dat betekent misschien wel dat God kleine mensen helpt als ze grote problemen hebben. Je hoeft niet bang te zijn als je denkt dat het probleem, of de vijand waar je tegenover staat, veel groter is dan jij, of veel groter dan je ooit dacht aan te kunnen. Met vertrouwen kom je een heel eind.

Ja, en met slimheid. Wie niet sterk is, moet… slim zijn. En David is heel slim. Want Goliat rekent erop dat hij zal zwaardvechten. Nou ja, het ging in die tijd zo, dat je een speer had en een schild en een zwaard. Eerst probeerde je elkaar te prikken of met het gooien van een speer van een afstandje te raken. En als je je speer kwijt was, was het zwaard aan de beurt.

Maar wat doet David? Die neemt een wapen mee waar hij vreselijk ver mee kan gooien. En hij kan vreselijk goed mikken. Goliat kan niet eens in de buurt komen van waaraf hij zijn speer kan gooien of David heeft hem al geraakt.

Als je blijft vertrouwen, en je slimheid blijft gebruiken, kun je grote problemen verslaan, meer dan je dacht. Nu het kerkelijk seizoen als nieuw voor ons ligt, is dat een prachtige boodschap om mee vooruit te kunnen toch?

Eén waarschuwing moet ik ons misschien wel meegeven nog. David was een jongen, kleiner en minder sterk dan Goliat. God stond aan zijn kant. Later zal David een sterke koning worden. Maar staat God dan nog steeds aan zijn kant, als hij reuzesterk is geworden? Dat hangt ervan af. Hoe ga je als sterke om met anderen die minder sterk zijn? Dat is de vraag.

Ga je ze uitlachen en vernederen, zoals Goliat met de Israëlieten doet? Doe je alsof ze geen mensen zijn, niet de moeite waard. Doe je ze geweld aan? David wordt er in de Bijbel een paar keer aan herinnerd dat hij goed voor de zwakkere mensen in de wereld moet zorgen. En dat gebeurt ook bij de koningen die na hem komen.

En daarom zijn wij als kerk, ook het komende jaar, als we zeggen dat de God van David ook onze God is, verplicht om het voor de zwakkeren op te blijven nemen. Zorgen voor anderen zoals een herder zorgt voor de kwetsbare schapen, betekent dat je ze beschermt tegen de wilde dieren van crisis en chaos. Zelfs als dat spannend is. Zelfs als het voelt alsof je David bent tegen Goliat.

Amen