Bij Joël 2:21-27
en Johannes 14:23-29
Voelen jullie je nog verweesd door de hemelvaart van Jezus? Vast niet. Wij weten niet anders dan dat we leven met de verhalen over wat hij zei en deed en bewerkte. En niet met de herinneringen. Onder ons zijn geen mensen die hem levend gekend hebben. En geen mensen die mensen kennen die hem levend hebben meegemaakt. Geen ooggetuigen van zijn verschijningen, volgens het evangelie van Johannes zijn dat er velen geweest.
Dat dat geen probleem hoeft te zijn, dat het leven met verhalen net zo sterk is als het leven met eigen herinneringen, vertelt een verhaal dat Elie Wiesel vertelt.
Als de grote Rabbi Israël Baal Shem Tov zag dat zijn volk bedreigd werd door een ongelukkig lot,
was het zijn gewoonte om in een bepaald deel van het bos te mediteren. Daar ontstak hij dan een vuur, sprak een speciaal gebed, waarop het wonder gebeurde en het ongeluk werd afgewend.
Later, als zijn leerling, de geëerde Magid van Meseritsh, het vanwege dezelfde reden noodzakelijk achtte om zich tot de hemel te wenden, ging die naar dezelfde plek in het bos en sprak: “Heer van het universum, luister. Ik weet niet hoe ik het vuur moet ontsteken maar weet nog wel het gebed uit te spreken.” En opnieuw gebeurde het wonder.
Nog later, om zijn volk wederom te redden, ging Rabbi Moshe Leib van Sassov het bos in en sprak: “Ik weet niet hoe ik het vuur ontsteek, ik ken het gebed niet, maar ik weet de juiste plek in het bos en dit met voldoende zijn.” En het was voldoende en het wonder voltrok zich.
Toen stond Rabbi Israel van Rishyn op het punt om door het ongeluk getroffen te worden. Terwijl hij in zijn leunstoel zat, met zijn hoofd in zijn handen, sprak hij tot de Eeuwige: “Ik ben niet in staat om het vuur te ontsteken en ik ken het gebed niet; ik kan zelfs de juiste plek in het woud niet vinden. Alles wat ik kan doen is het verhaal vertellen, en dat moet voldoende zijn.” En het was voldoende.
De verhalen over Jezus worden met de verhalen van Jezus en de verhalen over God en zijn mensen doorverteld tot op de dag van vandaag. En dat blijkt voldoende te zijn om kleine wonderen te verrichten. Mensen te bezielen. Nieuwe perspectieven te geven. De handen op elkaar te krijgen en de schouders eronder. Of meer Gronings gezegd: kop d’r veur hold’n en bainen d’r onder.
Maar in de tijd van Johannes begon het doordenken van de vraag hoe volgeling van iemand te zijn die niet in je midden is. Als antwoord op die vraag legt Johannes Jezus een afscheidstoespraak in de mond. Jezus vertelt zijn leerlingen hoe het zal zijn, hoe hun relatie zal zijn als hij niet meer in hun midden is. Johannes is de componist van die toespraak. De thema’s en de begrippen zongen waarschijnlijk al decennia lang rond onder Jezus’ volgelingen.
Vriendschap is een belangrijk thema. En liefde. Vanmorgen vooral liefde. Wie mij liefheeft zal zich houden aan wat ik zeg. De geboden doen en zich eraan houden, betekent dat. En dan zullen mijn vader en ik bij diegene komen wonen, zegt Jezus. Met andere woorden: zij zullen zich tonen, zich bekend maken op een of andere manier. Een blijvende manier ook. Misschien is het zo dat wie leeft vanuit liefde, ruimte maakt, ontvankelijk is en open. Ruimte voor God om te komen wonen. Heim te maken zoals dat in het Duits heet. De geborgenheid in het bestaan zelfs als dat bestaan op de tocht staat.
Iets van het verhaal van Elie Wiesel hoor ik hierin wel terug. In het houden van de geboden. In het doen van de geboden. Of zelfs maar in het vertellen van het verhaal schuilt de kracht van het wonder. Door het verhaal te blijven vertellen houd je het levend, houd je ruimte voor de ruimte die het verhaal wil scheppen. Wie niet meer van liefde spreekt, geen hoopvolle beelden meer oproept, doet liefde en hoop verstommen. Al zijn liefde en hoop dan ook wel weer dingen die je doet.
Ergens is het lied Testament van Bram Vermeulen een prachtige parafrase van de afscheidstoespraak van Jezus.
En als ik dood ga, huil maar niet
ik ben niet echt dood moet je weten
’t is maar een lichaam dat ik achterliet
dood ben ik pas als jij me bent vergeten.
En als ik dood ga, treur maar niet
ik ben niet echt weg moet je weten
het is de heimwee die ik achterliet,
dood ben ik pas als jij dat bent vergeten.
En als ik dood ga, huil maar niet
ik ben niet echt dood moet je weten
’t is het verlangen dat ik achterliet
dood ben ik pas als jij dat bent vergeten
dood ben ik pas als jij me bent vergeten.
Jezus onderstreept nog dat zijn woorden, zijn geboden, de geboden van God zijn. Maar hoe moet je die geboden houden, hoe moet je je aan zijn woorden houden als je je in tijd steeds verder van hem verwijdert? Hoe zorg je dat je hem niet vergeet, dat zijn woorden levend blijven? Nou: Later zal de heilige Geest die de vader jullie namens mij zal zenden jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb.
Die Geest is niet nieuw. Het is de Geest die in het scheppingsverhaal aanwezig is. Elke keer als in de Bijbel sprake is van de Geest, gaat er iets nieuws beginnen. Zendt Gij uw geest, dan vernieuwt het aangezicht van de aarde, zingt Psalm 104. En misschien is Pleitbezorger of advocaat dan ook niet zo’n heel goede vertaling. Letterlijk staat er Parakleet, wat zoiets betekent als de uitnodiger, de opwekker, de erbij roeper. De Geest is de aanmoediger en de bemoediger. Die je erbij roept en je soms bij de les roept. De les die Jezus leerde, en de profeten, en Mozes.
Het is dus de Geest die de verhalen hun scheppende kracht geeft. En het is de liefde die de verhalen omzet in daden. En het zijn die daden die ruimte scheppen voor het inwonen van God de Vader en de Zoon.
Maar welke vrede laat Jezus zijn leerlingen na, vrede die de wereld niet geven kan? Is de de vrede die de wereldorde te bieden heeft misschien de vrede bevochten met wapens? Is onze vrede de vrede van de mantel der liefde waarmee lijden wordt toegedekt en de waarheid geweld aangedaan? Is onze vrede die van de berusting in het vreselijke lot van zovelen? En wat is dan de vrede van God, die daar tegenover staat? Een geweldloze vrede? Een waarachtige vrede? Een vrede die niet rust tot het voor iedereen vrede is?
Laten we de verhalen blijven delen. Zodat we aangevuurd worden tot daden. Laten we hopen God zichtbaar te maken voor de wereld en voor elkaar. En daarin wegen te vinden tot een vrede die alle verstand te boven gaat.