Overdenking bij Lucas 24:13-35
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Dit is niet zo’n lange preek. Want niet het Woord staat centraal als leer of uitleg. Centraal staat hoe dat Woord gestalte krijgt, beweging krijgt, adem krijgt in het leven van mensen. In onze eigen levens. Woorden alleen zijn immers niet genoeg. Woorden vragen om handen en voeten, om daden en hartslag.
En we leven ons leven niet statisch, in een wereld van ideeën, met de woorden in ons hoofd. We leven ons leven gaandeweg. Daar moet het gebeuren, steeds weer opnieuw
Steeds weer nieuw, want de levensweg is geen geasfalteerde kaarsrechte lijn van wieg tot graf. Hij kronkelt en brengt verrassingen, en iedere keer opnieuw moeten we onze ideeën bijstellen.
Naar het positieve, want zo veel waar we tegenop zagen valt mee als we het hebben bereikt. Maar de momenten dat iets tegenvalt, zijn vaak gedenkwaardiger. En ook die horen bij het leven.
Het had zo anders moeten zijn, zeggen we dan, want ons gevoel legt zich niet moeiteloos neer bij het gegeven dat onze levensweg ons in omstandigheden brengt die én onaangenaam én nauwelijks te beheersen blijken te zijn.
Dat gevoel is volgens mij waar het verhaal van de Emmaüsgangers bij inzet. Dat het zo anders had moeten zijn dan het is.
Verslagen lopen de twee volgelingen van Jezus naar huis, vanuit Jeruzalem. Dáár is het gebeurd, daar is hun droom van de Jezusbeweging vastgepind aan een kruis en een godverlaten dood gestorven.
Waar het lange tijd leek alsof Jezus de aardse omstandigheden definitief zou aanpassen aan de wetten van het koninkrijk van God, hebben de wetten van het gewone leven die verwachting pijnlijk onderuit gehaald. Het gewone leven ís geen droom. Dat is de realiteit waarin ze ruw zijn wakker geworden.
Druk en ernstig pratend over wat er is gebeurd, lopen ze naar huis.
Als die derde zich bij hen voegt.
Een vreemdeling die van niets lijkt te weten.
“Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar gebeurd is?” vragen ze.
De vreemdeling vraagt hun: “Wat dan?” – en dwingt hen hun verhaal te vertellen.
Een verhaal van hoop en wanhoop, van een weg naar het koninkrijk die een doodlopende weg bleek te zijn.
Gek eigenlijk. Waar eerst staat geschreven dat de vreemdeling vraagt: “Wat dan?”, blijkt hij een paar momenten later al op de hoogte te zijn van de gebeurtenissen.
Voldoende op de hoogte om te zeggen dat de twee reizigers het met hun verhaal bij het verkeerde eind hebben.
Blijkbaar ziet hij die gebeurtenissen in een heel ander licht.
Dan reikt de vreemdeling een nieuw perspectief aan.
Vanuit, zo staat er, wat er in al de Schriften over Jezus geschreven stond, te beginnen bij Mozes en de Profeten.
Het maakt het verhaal niet anders, maakt niet anders wat er is gebeurd, maar verandert wel hoe je erover vertelt.
De vreemdeling haalt met zijn woorden het verhaal van de reizigers weg uit de sfeer van godverlatenheid.
Als de twee volgelingen van Jezus hun verhaal in dat licht horen zetten, willen ze er meer over horen.
“Blijf bij ons, want het is avond en de dag loopt ten einde.”
Deze vreemdeling willen ze bij zich houden, zijn uitleg verlicht hun nacht.
Is er dan een weg na de doodlopende weg? Niet zonder maar met hem die ze verloren zijn? Onvoorstelbaar… maar zou het?
Niet het Woord staat centraal vanmorgen.
De vreemdeling vraagt naar wat de Emmaüsgangers hebben meegemaakt en laat hen op verhaal komen.
Hij reikt een perspectief aan om hun verhaal uit de sfeer van godverlatenheid weg te halen.
Maar het belangrijkste komt nog.
Als de vreemdeling met hen aan tafel is, en het brood breekt, dan zien ze het. Dan herkennen ze hem: Jezus.
In het breken van het brood zien ze hem.
Een gebaar van delen, zoals toen hij brood brak voor vijfduizend.
Een gebaar van herinneren: doe dit telkens opnieuw om mij te gedenken.
Een teken dat hij zélf daar is waar gedeeld wordt:
“Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt.”
En dat alles in het breken van gewoon eenvoudig brood.
Vanuit de Schriften zet Jezus het verhaal van zijn leven en sterven in een nieuw perspectief.
Het perspectief van godverlatenheid maakt plaats voor Gods aanwezigheid.
Hij zet het leven hier en nu in een ander licht.
De omstandigheden blijven hetzelfde, maar worden anders bekeken.
Datzelfde gebeurt, nog sterker misschien, in het breken van het brood.
Gewoon mensenbrood is het.
Geen brood uit de hemel om bij toverslag alle honger te stillen.
Gewoon mensenbrood, van meel uit graan uit het zaad in de moeizaam omgeploegde akker.
Maar waar gewoon mensenbrood gebroken wordt en gedeeld, daar ga je het ineens in een ander perspectief zien.
Waar mensen samen delen, wordt de wereld zichtbaar zoals zij is bedoeld.
De aardse omstandigheden van onrecht en dood even omgekeerd in hun tegendeel.
Jezus heeft zijn volgelingen de droom van het koninkrijk van God teruggegeven. Zoals ook Jakob onderweg door de droom alles in een ander licht gaat zien.
Kijk eens wat wij er in Gods naam ook van kunnen maken!
Kijk eens wat een levenskracht er schuilgaat in de schepping, in dat aardse brood.
Zie eens hoe het verhaal van God, van jouw verhaal hoe donker ook, een verhaal van licht en leven maakt! Je wist het eerst niet, maar ook hier woont de hemel. Hier waar jij bent.
Daarom gaan wij verder.
Niet omdat alle vragen zijn opgelost.
Niet omdat verdriet geen pijn meer doet.
Maar omdat wij weten: Hij gaat met ons mee.
Wat dat voor elk van ons ook mag betekenen.
Hij is te herkennen waar wij samen delen, waar wij elkaar liefhebben.
Ervaarbaar in de verhalen van de Schrift, en zichtbaar overal waar wij delen van onszelf.
Niet dood te krijgen.
Bron van heelheid en zin.
Dwars door alles heen.
Amen.