Overdenking bij Johannes 20:1-18 en Hooglied 3:1-4
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Geloof in de opstanding van Jezus is meestal ietsje makkelijker wanneer je in een tuin staat, waar de lente volop is uitgebarsten.
Dat is misschien ook wel de reden dat het verhaal van Johannes al eeuwen lang door kunstenaars verbeeld wordt. Jezus als tuinman.
Een hele bekende afbeelding is de versie van Rembrandt, waar Jezus met een emmer en een schep en een strooien hoed wordt afgebeeld. Want waarom dacht Maria anders dat hij de tuinman was.
Voor de voorkant van de orde van dienst heb ik een modernere verbeelding van het verhaal gekozen. Het is een schilderij van Janpeter Muilwijk, de Nieuwe Tuinman heet het.
In het werk van deze kunstenaar verschijnen steeds opnieuw weer verwijzingen naar christelijke verhalen. Ook in dit werk. Geen Jezus met strooien hoed hier, maar wel in tuinbroek.
Het is een schilderij waar een lichte rust van uitgaat. En de lente is volop aanwezig. Kijk maar naar de bloeiende boom op de achtergrond. En er is een merel die een worm uit de grond trekt. En een andere mij onbekende vogel die het midden houdt tussen een blauwborst en een bonte specht.
Bijzonder is het om te weten waar dit schilderij werd tentoongesteld. Het was onderdeel van een expositie waar Janpeter Muilwijk samen met Katja Bosch, zijn vrouw, werk liet zien dat draaiden rondom hun dochter Mattia. Hun dochter die niet zo lang daarvoor suïcide had gepleegd.
Is het zijn dochter die hij op de plek van Maria heeft geschilderd? Het zou kunnen: op een aantal van de andere werken wordt zij in dezelfde witte bruidskleren geportretteerd.
Hoe is het mogelijk, dat na zoiets heftigs en verdrietigs, dat we vooral met donker associëren, toch zo’n licht en sereen schilderij kan ontstaan.
Op de achtergrond zie je trouwens de steen die is weggerold, tegelijkertijd lijkt het haast een soort aureool. En aan de plaats van de steen te zien groeit die boom in volle bloei uit het graf.
En zie je de handen en voeten en de rechterzij van de man in tuinbroek. Hij die Christus lijkt te verbeelden uit het verhaal van de ontmoeting in de tuin? Op de plek waar de opgestane Jezus in andere kunstwerken de wonden van de spijkers en de speerstoot draagt, heeft deze figuur vlinders zitten.
Niet alleen zijn het lenteachtige figuren, die vlinders. Het zijn ook symbolen. Je ziet wel eens vlinders op een grafsteen uitgehouwen of bij een rouwadvertentie. Ze staan voor de ziel van de mens die het lichaam heeft achtergelaten, zoals een vlinder haar cocon achterlaat. Vlinders zijn beelden van transformatie, want niemand kan de rups in de vlinder zien, en toch liggen ze in elkaars verlengde. Met de cocon als een graf waarin de rups zich stil begraaft, om als vlinder te verrijzen en te dansen in het licht.
Het lijden is er nog, maar is getransformeerd. De wonden zijn vlinders geworden.
Dit schilderij gaat over de ontmoeting bij het graf. Ze dacht dat hij de tuinman was. Maar het gaat ook over Pasen, waar licht en rust de plek innemen van wat tot dat moment donkere woeste chaos was. En als de kunstenaar daar werkelijk verwijst naar zijn dochter, dan is het ook een beeld over hoe verdriet en rouw misschien soms, even, kunnen transformeren. Hoe lijden overgaat in licht. Hoe onrust transformeert in rust. En daar raakt het wonder van Pasen aan het wonder dat soms onverwacht in een mensenleven doorbreekt. Als een bloeiende boom op een graf.
Volg je de blik van de tuinman-Christus op het beeld, dan zie je dat hij niet kijkt naar de geknielde figuur. Hij kijkt al naar een andere, naar een volgende plaats. Het is zoals in het verhaal waarin hij zegt dat hij niet kan blijven. Hou mij niet vast. Rondom zijn lichaam zie je een waas van licht. Hij is er nog en hij is er niet meer. Hij blijft en hij vertrekt. Hij is afwezig en aanwezig tegelijk. Zoals de mensen die we missen. Zoals Gods onzichtbare aanwezigheid in de Geest.
Dit zit allemaal in het verhaal dat Johannes ons vertelt. En er zit nog meer in natuurlijk. De eerste tuinman in de Bijbelse geschiedenis is Adam, die opdracht heeft om voor het paradijs te zorgen. Paradijs betekent niets anders dan tuin. Als Christus voor tuinman wordt aangezien, dan klopt dat dus helemaal met de gedachte dat hij de eerste is van een nieuw begin dat God met mensen maakt. De nieuwe Adam.
En als Maria denkt dat Jezus de tuinman is, dan klopt dat ook. Het nieuwe testament staat vol met beelden uit de landbouw, over het goede zaad dat wordt gezaaid. Over ranken die worden weggesnoeid. Jezus is de tuinman die met zijn spade de grond van ons hart omwoelt, er het zaad van Gods liefde in zaait, ervoor waakt dat het door onkruid wordt overwoekerd, en mensen vrucht laat dragen.
En Maria die vraagt: ‘hebt u mijn Heer gezien?’ echoot daarin de stem uit Hooglied, net als dat ze hem stevig vastpakt. Het verlangen naar troost en kracht van God kan sterk zijn, sterk als de dood is de liefde. Rusteloos de ziel die zoekt naar God, totdat zij rust vindt in hem.
Maar vasthouden mag ze hem niet. Zoals Adam en Eva het paradijs moeten verlaten, zal ook zij dit moment niet kunnen vasthouden. Zal ook zij de tuin moeten verlaten, de serene rust en het licht weer moeten verruilen voor de drukte en rommeligheid van de wereld waarin wij wonen. We zijn voor het paradijs bestemd, komen er misschien wel vandaan, maar moeten intussen een wereld bewonen die bepaald niet altijd paradijselijk is.
Zo velen van jullie weten wat loslaten is. Wat los moeten laten is. Wat vasthouden betekent. Wat je vastklampen betekent. Maar velen van jullie hebben ook ervaren dat de lege handen na het loslaten niet per se leeg hoeven zijn. En dat loslaten soms kan transformeren tot anders vasthouden. En dat er banden van licht zijn die zich van afstand noch tijd iets aantrekken.
Geloof in de opstanding van Jezus is meestal ietsje makkelijker wanneer je in een tuin staat, waar de lente volop is uitgebarsten. Want onvoorstelbaar is het tijdens de lange winter, dat uit die dichte gladde bast weer knoppen en takken zullen komen. Dat wat verdorde of weggesnoeid werd, niet het einde bleek te zijn van de plant die weer onvoorstelbaar groen tevoorschijn komt.
Dat is de hoop die we nodig hebben. Dat als we dit leven met liefde te lijf gaan, in plaats van met geweld, dát een toekomst voorbereidt waarin het goed toeven is. Maar vooral dat het dit leven draaglijk maakt voor ons, voor vriend en voor de vreemde die onze wegen kruist.
Tuinman Jezus, werk de grond van ons hart om, zodat de bodem licht, lucht en water doorlaat. Zodat de zaadjes van Gods liefde er zacht in kunnen landen en wortel kunnen schieten. Beregen ons met water uit uw bron. Beschijn ons met het warme licht van uw zegen. Dat wij vruchtdragen. Bloeien. Leven.
Amen
Klik hier voor een interview met Janpeter Muilwijk
Inspiratie (en een paar zinnen) van deze overdenking kwam van Debra Rienstra.