Overweging bij Lucas 4:14-30
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Het kan voor iemand nogal een vervreemdende ervaring zijn, wat we hier doen. Je staat zondagmorgen op, kleedt je aan en gaat naar een middeleeuws gebouw (ja die oude kerk daar aan de Hoofdweg vlak bij het museum. Ken je dat? Vlak bij de Jumbo inderdaad, ja) om liederen te zingen op melodieën van tussen de 20 en 1000 jaar oud, begeleid door een musicus op een Kerkorgel (dat kan heel mooi klinken hoor, ondanks dat in enge films alleen de slechteriken pijporgel spelen), en om te lezen uit een boek van tweeduizend jaar oud en biddend dingen te zeggen en te vragen tegen een God waarvan niemand zeker weet of die bestaat.
En daarvoor kom je uit je bed? Uit je vertrouwde comfortabele omgeving naar zo’n vreemde ruimte met zijn vreemde taalgebruik en rituelen? Goed, je vindt er mensen met wie je het misschien kunt vinden, misschien geeft het je een fijn gevoel er te zijn, en zo wordt de ervaring in den vreemde toch een beetje prettiger. Dat het fijn is om samen te zijn, in deze tijden van individualisme en eenzaamheid daar kan iedereen zich wat bij voorstellen.
Maar de inhoud van wat je zingt en leest, en waarover iemand dan een toespraak houdt, staat soms zo ver van je bed. Is duister soms, over woede van God, gaat over wonderen die nooit echt gebeurd kunnen zijn, en soms word je met je goede humeur blootgesteld aan woorden over verdriet en rouw, aan verhalen over mensen die lijden onder armoede en onrecht. Waarom zou je dat willen, op je zondagmorgen daaraan worden blootgesteld, jezelf verplaatsen in mensen in andere vreemde en onplezierige situaties?
Ja, waarom leven we ons hier in in vreemde verhalen? Bewust, zelfs als het de vertrouwdheid van de mensen om je heen is die je aantrekt? Het is alsof je een boek leest dat je niet zelf hebt uitgekozen, een film voorgeschoteld krijgt waar je van tevoren niet weet waarover die gaat. Is dat omdat we nou eenmaal vreemde mensen zijn? Nee, maar het sluit wel aan bij de ervaring die kunnen hebben omdat we mensen zijn, mensen die in situaties terechtkomen die we niet kennen, die ons angst inboezemen, die ons uit het lood staan, die ons verdrietig of radeloos maken.
En plotseling redden we het dan niet met wie we tot nog toe waren. Herkennen we onszelf niet helemaal meer. We zijn geen vreemde mensen maar we erkennen dat er in ons leven keer op keer weer omstandigheden zijn die ons met vreemde ogen naar onszelf laten kijken. Dat er gebeurtenissen zijn die ons de wereld en andere mensen met nieuwe ogen laten zien.
Dat kunnen momenten en periodes van opschudding zijn, van verwarring, van hevige gevoelens of diepe gevoelloosheid. Fases en ogenblikken van vervreemding. Periodes en omstandigheden die ons veranderen. Waardoor we naar ons oude zelf kunnen kijken vanuit ons nieuwe zelf, soms dankbaar en soms mismoedig, waardoor we de continuïteit kunnen zien in wie we zijn door ons hele leven heen, en tegelijkertijd de verschillen kunnen zien tussen wie we waren en wie we zijn geworden.
Momenten van vervreemding horen bij het leven. Het zijn de groeistuipen van het menselijk organisme dat zich keer op keer weer geestelijk moet aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Daarom zongen we net, ja niet in onze eigen woorden maar in de woorden van een ander, dat we vervreemden zijn. Het hoort bij mensen. Het hoort bij de geestelijke ontwikkeling, bij puber worden, bij volwassen worden, bij ouder worden. Voortdurend vervreemding en de ervaring en de hoop dat het vreemde ooit weer eigen wordt. Dat proces kunnen we omarmen als onderdeel van wie we zijn, en als we het niet willen dan moeten we er alsnog doorheen.
Oké, maar als dat bij het leven hoort en we krijgen er allemaal mee te maken, waarom zou je die ervaring dan nog moeten opzoeken in een kerk waar je je buigt over vreemde en soms onplezierige situaties?
Misschien omdat in dat boek waarin zoveel mensenlevens opgetekend staan, waarin de wonden van de wereld worden aangewezen, omdat daar waar onze machteloosheid en kwetsbaarheid onder de loep wordt genomen, omdat daar waar de hele menselijke conditie, inclusief onze eigen fouten en falen en rotgedrag wordt blootgelegd, ook woorden van troost en bemoediging klinken.
Daar waar je genadeloos eerlijk bent over jezelf ervaar je dat er genade is die van anderen tot je komt. De mensen om je heen die zeggen: ik ben zoals jij, het komt goed. De mensen uit de bijbelverhalen waarvan je merkt: die zijn als ik. En daarachter, daarin, daardoorheen de genade van een God die ziet en liefheeft.Jezus stond op in de synagoge en las voor uit de boekrol van de profeet Jesaja. Hij koos het gedeelte waar geschreven staat:
De Geest van de Heer rust op Mij,
want Hij heeft Mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft Hij Mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
19om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
20Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. 21Hij zei tegen hen: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’ 22Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’
“Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden”
Maar ze zeiden ook: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’
Een vervreemdende ervaring. Het zijn niet alleen moeite en donker die vervreemding oproepen. Dat Gods goede genade daar zichtbaar wordt, gewoon onder de bevolking van Nazareth, geopenbaard in die zoon van Jozef? Hè? Nee… dat kan toch niet. En ze gooien de luiken dicht en alles komt tot stilstand en ze willen de oorzaak van hun ervaring het zwijgen opleggen en wegmaken. Maar hij loopt midden tussen hen door en vertrekt. Hij loopt midden tussen hun door en vertrekt, en zo loopt hij nog steeds zou je kunnen zeggen, door de wereld, door de tijden en zijn voetstappen maken een scheur in de manier waarop wij vanuit ons blinde zelfbehoud, vanuit onze angstige vooroordelen naar de wereld en naar andere mensen kijken. Vervreemdend.
Dat is het voetspoor waarin het evangelie ons oproept om te gaan.
He, vreemdeling. Ga je mee?
Amen