God is van losers

Overweging bij Jesaja 9:1-6 en Lucas 2:1-20 (Kerstmis)

Lieve mensen, onder dit dak ook gemeente van onze Heer,

Misschien is het je opgevallen, maar ieder jaar lezen we op Kerstavond dezelfde gedeeltes uit de Bijbel. En ieder jaar blijkt dat die oude woorden nog steeds actueel zijn. Dat zegt misschien iets over hoe de wereld in elkaar zit. En over hoe mensen in elkaar zitten, jij en ik. Er is niets nieuws onder de zon.

Vanavond wil ik het hebben over winnaars en verliezers.

Je kent misschien het gezegde wel, dat de geschiedenis altijd wordt geschreven door de overwinnaars. Als er een strijd is tussen twee culturen of stromingen of ideologieën, die elk hun eigen kijk op de wereld hebben, dan bepaalt de groep die wint hoe er op de strijd teruggekeken wordt. In geschiedenisboekjes zullen zij laten opschrijven dat het een gevecht was tussen goed en kwaad, en dat de goeden hebben gewonnen. En waarschijnlijk gaat het een stap verder: ze zullen verder terugkijken in de geschiedenis en allerlei voorbeelden vinden waaruit blijkt dat het noodzakelijk was dat zijn uiteindelijk moeten winnen. Dat het volk eindelijk krijgt waar het recht op heeft, dat de tijd eindelijk is aangebroken waarop de dingen gaan zoals ze vanaf het begin de bedoeling waren.

Wie met de blik van een winnaar naar de geschiedenis kijkt, ziet een rode draad van oorzaken en gevolgen die noodzakelijk hebben geleid tot het heden. En wat daarbij niet past wordt weggemoffeld, buiten de boekjes gehouden of krijgt een andere draai. Vanuit het zelfbeeld van de overwinnaars wordt het verleden één grote bevestiging van het eigen gelijk.

Het is fijn om een overwinnaar te zijn. En als je dan een keer verloren hebt, komt dat door verraad aan de goede zaak, aantasting van de normen en waarden, corruptie en verweking van het volk.

Met de overheersende plek van het christendom in het Westen van Europa, en de koloniale wereldmacht die het christelijk Westen werd, zou je bijna denken dat de Bijbel ook wel een boek van overwinnaars zou moeten zijn. Overwinnaars schrijven immers de geschiedenis.

Maar de Bijbel is lang voor die tijd geschreven. En als je er kritisch naar kijkt, zie je dat het allesbehalve een boek van winnaars is. De Bijbel is een geschiedenis geschreven door de verliezers.

We hoorden bijvoorbeeld een tekst uit de profetie van Jesaja, zo’n 2500, 2600 jaar oud.

Iedere laars die dreunend stampte

en elke mantel die doordrenkt is van bloed,

ze worden verbrand,

ze vallen ten prooi aan het vuur.

Als je ze zo hoort denk je: er is niets nieuws onder de zon. Nog steeds is het geen vrede. Maar dat deze woorden ons vandaag de dag nog bereiken mag een wonder heten. Want het kleine landje aan de Middellandse Zee, Juda, waar deze woorden werden opgetekend, werd in de duizend jaar voor Christus eerst door de Assyriërs overlopen, een paar eeuwen daarna door de Babyloniërs, en die werden weer verslagen door de Perzen, daarna kwam de Hellenistische tijd onder de Grieken en rond de jaarwisseling namen de Romeinen het stokje van de over. In de tijd van de Assyriërs en de Babyloniërs werd bovendien een groot gedeelte van het volk uit het land weggehaald en eindeloos ver weg neergezet om in den vreemde een nieuw leven op te bouwen.

Acht, negen eeuwen lang was dat het verhaal van Judea en Palestina, tot in de eerste eeuw, de tijd van het Nieuwe Testament, aan toe. Voortdurend de dreiging van stampende laarzen en mantels doordrenkt van bloed van de strijd.

Je zou verwachten dat zo’n volk van verliezers, uit een land dat een speelbal is in de handen van de grote buurvolkeren, op den duur verloren zou gaan in de grotere verhalen van de geschiedenis. De overwinnaars schrijven de geschiedenis toch? En de God van de overwinnaars is een betere God dan de God van de verliezers dus de God van de verliezers verdwijnt? Survival of the fittest?

Wel als je survival of the fittest verkeerd uitlegt. Je moet dat zinnetje niet bekijken met beelden van fitness in je achterhoofd. Het betekent in de mond van Darwin helemaal niet dat de sterkste of de fitste wint. Het betekent dat degene die zich aan de omstandigheden weet aan te passen, wint. En niet per se degene die de omstandigheden weet aan te passen aan zichzelf. Je ziet het in de wereld, waar dictators uiteindelijk altijd vallen. In het kerstverhaal zijn dat Augustus en Quirinius, namen waarvan we allang zijn vergeten bij wie ze horen. De biografie van Julius Caesar wordt niet meer gelezen, maar de biografie van die andere J.C. wel, en dan bedoel ik niet Johan Cruijff.

Hoe kan dat? Ik bedoel, die Jezus eindigde zijn leven ook niet bepaald spectaculair, al wordt er verteld dat hij werd opgewekt uit de dood. Welke reden je in de Bijbel ontwaren die de mensen die zich in die verhalen herkennen moed, veerkracht, zelfvertrouwen geeft ondanks de ellende waarin ze verzeild raken?

Een mogelijke rode draad in de verhalen van de Bijbel, in de ideeën van de mensen die de verhalen hebben doorgegeven, opgeschreven, af en toe een beetje bij de tijd gebracht, is dat de bron van hun kracht niet alleen in de mensen zelf ligt, maar ook in hun God. Dat er een God is die uitgaat boven de geschiedenis, van wie verteld wordt dat hij trouw is. Ook als het niet goed gaat, ook als je verliest, word je niet vergeten. Deze God heeft zich op hart en ziel met zijn mensen verbonden. Op leven en dood, als je het kerstverhaal mag geloven, dat ons immers vertelt dat we God zien in dat pasgeboren vluchtelingenkind.

Het gaat er bij die verbinding met God waaruit mensen kracht halen niet per se om de hoop dat er een einde aan je ellende komt, stil maar wacht maar alles wordt nieuw, of dat er na een ellendig leven een hemel op je wacht. Nee, het gaat om het vertrouwen dat de ellende waarin jij misschien zit, je ziek-zijn, je alleen-zijn, je vreemd-zijn, je oud-zijn, je slachtoffer-zijn, je dader-zijn, je schaamte, je schuld, dat dit alles niet uiteindelijk bepaalt wie jij bent.

Natuurlijk hebben je omstandigheden invloed op het verhaal dat je over jezelf vertelt. Maar volgens de Bijbel mag je daarbij altijd ook over jezelf praten als iemand die in essentie gewild, gezien en gedragen wordt. Die de moeite waard is.

Je bent de moeite waard. Je mag er zijn. Ook als je geen winnaar bent.

Komma. Er is altijd een komma in de zin van het leven, en dat is het grote punt van de Bijbel. Jij bent de moeite waard, komma, en dus die ander ook. Als God aan jouw kant staat als je bij de verliezers van het leven hoort, staat hij ook aan de kant van de verliezers als jij bij de overwinnaars hoort.

In iedere periode dat het even voor de wind gaat in Juda krijgt het volk te horen, dat het moet denken om de armen, de weduwen, de wezen en de vreemdelingen in het land, want … ooit waren jullie zelf arm, zelf weduwe, zelf wees, zelf vreemdeling.

In wezen zijn jullie vreemdelingen op aarde want de plek waar je woont is niet van jou in de zin dat je er heilig recht op hebt. Kijk naar de geschiedenis: het is een kwestie van tijd en toeval dat jij veilig hier woont en niet elders in onveiligheid.

Troost dus als je een verliezer bent, een slachtoffer, als je er niet bij hoort. Want kijk naar dat kind dat op de meest sneue plek geboren wordt die je maar kunt bedenken. Daar is God.
En een reminder als je een winnaar bent, dat niet jij het bent die je geschiedenis schrijft en dat het niet aan jou is om anderen die geschiedenis uit te schrijven. Zonder de verliezers is het verhaal van de wereld niet compleet, zonder de komma van kijk naar elkaar is het leven pointless.

Welkom dus in het verhaal van brokkenpiloten,
een mozaïek van mafkezen,
devote dissidenten,
profeten in pyjama,
een God in een voerbak,
die zich laat vinden te midden van brokstukken.
Welkom deze kerst.

Amen