God missen – Gedicht

God missen

Zijn genade wordt niet meer afgesmeekt
over het eten: kweekvis plant zich voort
zonder zijn ontferming.
De broodproductie stijgt dankzij
ziekte-resistente granen waarvan ons de wetenschap
voorzag om Zijn fouten te verhelpen.

En toch, hoewel we tegen Hem in opstand
kwamen als een stel tieners, opgelucht om
die onderdrukkende vader
– een bebaarde kluizenaar –
verbannen te zien naar de woestijn,
bekennen we dat we Hem van tijd tot tijd missen.

Hem missen tijdens het burgerlijk huwelijk
wanneer we, aan het bloeiende altaar 
van de ambtenaarsbalie
tevergeefs wachten 
om een zin aangereikt te krijgen met daarin woorden
als ‘voor eeuwig’ en ‘heilig’.

Hem missen wanneer de geleerde op TV
de kosmos verklaart met vergelijkingen;
onze planeet achterlaat doelloos draaiend
om zijn as, een wiel dat doorslipt in de sneeuw.

Hem missen wanneer de radio een kruimel
opvangt van Gregoriaans uit een echoënd klooster;
wanneer het gospelkoor zijn gemeenschappelijke stem
verheft om te vragen ‘Shall We Gather at the River?
’
of wanneer de krachten van het oratorium convergeren
in ‘I Know That My Redeemer Liveth’
en onze samengetrokken harten een slag overslaan.

Hem missen wanneer een gesmoorde stem
in het crematorium dat gedicht voordraagt
over het niet meer vrezen van de hitte van de zon.

Hem missen bij het beoordelen van
een magere Kruisiging in een museum,
de strepen van zijn ribben getuigen van zijn rang.

Hem missen wanneer de gammastralen
vastgelegd op de satellietgrafiek
lijken te zijn gerangschikt in een hemelse melodie,
de muziek der sferen,
het Ave Verum Corpus van het observatorium.

Hem missen wanneer we voor het eerst stuiten op 
dat knobbeltje
in onze borst en een niet gewild gebed
aan onze lippen ontsnapt; wanneer een schaduw ons lichaam
kruist op een röntgen-scherm; wanneer we ontvangen
een transfusie van schuimend bloed
anoniem geofferd om levens te redden.

Hem missen wanneer we Zijn naam spontaan
uitroepen in ontzag of woede
zoals een vrouw in een kraamkamer
roept om haar reeds lang gestorven moeder.

Hem missen wanneer op de met linnen gedekte
eettafel warme broodjes staan,
glimmende glazen rode wijn.

Hem missen wanneer een duif neerdaalt
uit de sinaasappelbomen in een toeristisch dorpje
juist wanneer de kloosterklok begint te luiden

Hem missen wanneer onze tocht ons leidt
onder het gebladerte van Gotisch traceerwerk, een boog
van overlappende takken die elkaar ontmoeten
als handen in Michelangelo’s Schepping.

Hem missen als we, voortploeterend langs een kerk,
een shot wierook meekrijgen dat is blijven hangen,
parfum dat zich kan meten met het versgebakken brood
dat Milosz vergeleek met geluk.

Hem missen wanneer onze nieuw bestelde keuken
is vormgegeven in Shaker-stijl en we een
bijpassend stel Mother Ann Lee-stoelen bestellen.

Hem missen wanneer we de profetie van 
de astronomen horen
dat de zichtbare melkwegstelsels
zich met het uitdijen van het universum van ons weg bewegen.

Hem missen wanneer de zonsondergang
zich laat voelen in het glas-in-lood-
raam
van de lounge-bar vol nep-antiek.

Hem missen op de manier waarop een ontkoppeld zweefvliegtuig
dat drijft op de avondthermiek het trekkoord mist.

Hem missen op de manier waarop de
minnaars, wegduikend buiten bij het goedkope hotel,
zich afvragen wat de volgende stap moet zijn.

Zelfs nostalgie hebben, de oneven dagen,
naar Zijn Verwachte Wederkomst,
alsof we onder de bakstenen
koepel van een duiventil staan
nadat de vogels zijn gevlogen.

Vertaling door Kaj van der Plas van het gedicht Missing God van Dennis O’Driscoll (1954-2012)

Lees hier een gedicht dat ik zelf schreef: Als mensen bomen zijn.

1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *