Bij Ester 4-6
De afgelopen weken hoorden we van het sprookje van Ester dat een nachtmerrie werd. Alle joden in het rijk van Ahasveros moesten dood. Vanwege Haman, een rancuneuze ijdeltuit. Die in zijn achtertuin alvast een grote paal liet neerzetten om de jood Mordechai aan op te hangen. Ondertussen is Ester in de unieke positie om de plannen van de koning te keren. Maar dan moet zij wel ongevraagd naar hem toe. En ook al is ze koningin, het kan haar de kop kosten. Ze duikt niet weg voor wat zich aandient, ze kan er niet omheen. Met opgeheven hoofd: kom ik om dan kom ik om.
En dan komt ze bij Koning Ahasveros. En dat zie je opnieuw wat voor koning dat is. Een wispelturige man die grootse beslissingen neemt op basis van het gevoel dat hij hier en nu heeft. Het is maar net hoe hij in zijn vel zit, wat voor ingeving hij krijgt, en een overmaat aan zelfvertrouwen plus een gebrek aan zelfinzicht doen de rest. Er gaat me toch een hoop belangrijks langs hem heen. Aan het begin van het verhaal stuurde hij zijn eerste koningin Vasthi de laan uit omdat ze niet voor hem wilde dansen terwijl hij aangeschoten was. Drie dagen geleden nog zat hij met Haman te proosten op de uitroeiingswet. En nu ziet hij Ester, steekt haar de scepter toe en zegt: “vraag wat je wilt, al was het de helft van mijn rijk, ik zou het je geven.”
Waar we vaak niet bij stil staan, is dat Esters angst voor Ahasveros ook hierdoor gerechtvaardigd was. Ze kende de koning. Ze wist hoe wispelturig hij was. Onvoorspelbaar, waardoor je ook niet op zijn genegenheid kon vertrouwen. Van het ene op het andere moment kon je in ongenade vallen. Ja of het is de psychotische toestand van iemand die gewoon head over heels verliefd is, natuurlijk…
“Vraag wat je wilt, al was het de helft van mijn rijk, ik zou het je geven.” Nou, kom op Ester, zou je denken… nu is hij blijkbaar in een goede bui. Maar Ester gaat niet rechtstreeks op de man af. En dat is bijzonder scherpzinnig van haar. Want nee, deze koning is niet op zijn hersenen te vertrouwen. Deze koning moet je lekker maken. Zoals je een kind lekker maakt met een uitje, je vertelt dat je iets heel leuks gaat doen, maar nog niet wat. Zoals je een geliefde naar je kunt laten smachten door een potje ‘playing hard to get’.
Weet je wat ze vraagt? Ze vraagt of de koning ėn Haman bij haar komen eten. En dat doen ze.
De koning heeft wel door dat dat eten niet de echte vraag was. Dus opnieuw zegt hij haar dat ze mag vragen wat ze wil, desnoods de helft van zijn koninkrijk. Kat in het bakkie, Ester, stel je vraag! Maar opnieuw stelt ze het antwoord uit. Opnieuw de uitnodiging voor een maaltijd, morgen.
Omdat wij als lezers toch wat hoop krijgen doordat Ester niet meteen omgekomen is, toen ze de vraag aan de koning stelde, verlegt de verteller de focus weer naar Haman. Want het gaat als het over de toekomst gaat niet alleen om de koningen van deze wereld. Haman heeft laten zien dat hij precies weet hoe hij de wispelturige koning moet bespelen. Het wantrouwen wat aanwakkeren, zijn wijsheid prijzen, een kadootje geven om in de gunst te blijven. Haman heeft het oor van de koning en wie het oor van deze koning heeft, heeft veel macht. Zolang Haman aan de zijde van Ahasveros is als adviseur, blijft het gevaar dreigen.
De bewijst Haman als hij vrolijk van het etentje naar huis gaat. Woedend wordt als in de paleispoort de jood Mordechai niet voor hem buigt en niet voor hem beeft. En bij zijn familie oplaadt zoals het een echte narcist betaamt, door zich de hemel in te laten prijzen. En zich voor te nemen Mordechai 50 meter de hoogte in te heffen. Aan een executiepaal in de achtertuin. Maar er wacht Haman een bijzonder onaangename verrassing. Die verrassing is de wending in het verhaal. De koning kan niet slapen en laat zich voorlezen. Natuurlijk niet uit een boek, maar uit zijn eigen handelingen. Gedenkwaardige gebeurtenissen in het rijk. Als hij vandaag zou leven en koning van een groot rijk zou zijn, zou hij de hele nacht naar vriendelijk gezinde nieuwsmedia kijken en af en toe als hij het ergens niet mee eens is een Twitterbericht de wereld inzenden, denk ik. En zich door Manafort en Stone laten adviseren.
Ahasveros laat zich voorlezen tot het ochtend is en komt bij het gedeelte waarin beschreven staat hoe Mordechai een aanslag op zijn leven voorkwam. We lazen dat 14 dagen terug. Heeft de man een beloning gehad? Nee!? Kijk of er iemand in de hof is om mij te adviseren wat je zo iemand geeft. In de hof staat Haman te popelen om aan de koning toestemming te vragen om Mordechai te executeren aan de paal in zijn achtertuin. Haman zal het wel weten, Haman mag bedenken hoe de koning iemand eer moet bewijzen. En Haman bedenkt de hoogste eer: een gewaad dat door de koning gedragen is, een paard waarop de koning heeft gereden, een koninklijke kroon op zijn hoofd… het is een belachelijk grote beloning. Maar goed, Haman denkt dat die voor hem zelf is. Opnieuw blijkt dat Haman en de koning elkaar aanvullen in opgeblazenheid, geslepenheid en domheid, want de koning gaat akkoord.
Als de koning akkoord gaat, zegt hij letterlijk tegen Haman dat de Jood Mordechai deze eer te beurt moet vallen. Daar viel mijn mond even open. Hoe kan een koning het in zijn hoofd krijgen om eerst bevel te geven dat alle joden over 9 maanden moeten worden uitgeroeid, en dan na drie dagen een Jood de hoogste eer te bewijzen omdat die zijn leven gered heeft. Wat voor vreemde kronkels heb je dan in je hoofd? Oh mensen, de schrijver van het boek Ester staat hier met een grote waarschuwende wijsvinger achter het verhaal en roept de joden toe: vertrouw er nooit op dat je veilig bent, en vertrouw zeker niet op de machthebbers van de wereld. Als het ze uitkomt hijsen ze je op het paard. Maar even snel duwen ze je in hun zwaard. En of dat nou aangeboren gekte is, zoals bij sommige vorsten en keizers uit de geschiedenis gemeld wordt, Nero bijvoorbeeld, of dat het de macht is die mensen naar het hoofd stijgt… ook daarvan kennen we voorbeelden.
Haman keert ontgoocheld en treurend naar huis terug. Naar zijn vrienden en zijn vrouw. Die hebben hem naar de mond gepraat, geprezen toen het hem goed ging. Hem naar de ogen gekeken en zich geroemd toen hij carrière maakte. Maar nu het lot aan het keren is, keren zij hem de rug toe. Van een winner wordt hij in een keer een loser. Je kunt niet tegen die Mordechai op, je zult het zeker van hem gaan verliezen! Je zou maar zulke vrienden hebben. Een stelletje windvanen die als ratten het zinkende schip verlaten. Maar goed, we mogen van het verhaal met Haman geen medelijden hebben. Manipulators maken gebruik van de wispelturigheid van anderen. En ook voor hun houdt dat een risico in. Boontje komt om zijn loontje, in dit geval. Hamans verhaal eindigt straks aan zijn eigen paal.
Is hier nou God aan het werk? Iemand schreef over Ester: het lot maakt je passief, God maakt je actief. God zet je in beweging waar het lot je verlamt. Misschien zou je het God kunnen noemen, de bezieling om toch op te staan. Of je noemt het toeval, een dubbeltje op zijn kant, een kwestie van geluk dat de wispelturige machthebbers soms in het voordeel van de vrede beslissen. Een kwestie van perspectief misschien. We zitten hier met verschillende perspectieven in de kerk.
Ik denk dat we het hier, in deze ruimte, vanuit het perspectief van de hoop mogen bekijken. Dat lichte woord dat als een handschrift staat tegen de zwartste hemel aangeschreven. De hoop dat lot geen noodlot is. Dat het ook ten goede kan keren. De hoop, misschien komt de verborgen God in dit verhaal God wel op die manier te voorschijn. Waarom zouden wij dan niet hopen tegen ons noodlot in?