Inspiratiemiddag Feest van de Geest 2020
Thema: In vuur en vlam
Als kind was ik gefascineerd door vuur.
Ik woonde als kleuter in Ugchelen bij Apeldoorn. Rijtjeshuizen met steegjes erachter, waarin het naar coniferen rook. Een perceeltje van de gemeente met een elektriciteitshuisje en een hek er omheen waar een gat in zat. Altijd wel een bouwplaats in de buurt met bulten zand om vanaf te springen, en halflege bussen pur, dat kreeg je nooit meer van je jas. En ook een veldje met gras en wat lage boompjes.
Onder die lage boompjes bouwde ik mijn eerste vuurtje. Samen met Wesley. Klasgenootje, buurjongen en beste vriend. En, niet onbelangrijk: zijn ouders rookten. Die van mij lazen de krant. Een ideale combinatie. Als je vuurtje wilt stoken.
Ik zal het idee wel hebben opgedaan tijdens een familieweekend in Sporthuis Centrum, waar de huisjes een open haard hadden. Maar hoe dan ook: Wesley organiseerde lucifers of een aansteker, ik regelde kranten, en met wat blad werd dat al snel een vuurtje. Een rokerig vuurtje. Ik kan nog de geur ruiken van de groene bladeren, en de haastig afgescheurde takken die we op ons fikkie gooiden. Onder zo’n laag boompje.
Het ging gelukkig goed. Mede dankzij een buurjongen die was gaan klikken bij een buurvrouw die het derde vuurtje uit elkaar trok terwijl de vlammen al aan de laagste takken likten. 4 jaar waren we.
In vuur en vlam: de oervorm van de vlammen aangestoken en beheerst door jouw kinderhanden. Beheerst in beperkte mate: want wat oer is laat zich nooit helemaal temmen. De Geest waait waarheen ze wil… staat ergens in de Bijbel.
———
Ik denk dat ik 7 was toen ik ook gefascineerd raakte door een ander soort vuur.
Dinemarie heette ze. Het duurde waarschijnlijk maar kort, zoals dat gaat in groep drie, de eerste klas. Maar oh wat was ik verliefd. Ik heb wel vaker in vuur en vlam gestaan sinds dat moment.
Later leer je dan dat verliefdheid eigenlijk niet over de ander gaat, over het object van je verliefdheid. Het gaat meer over het gevoel dat in jezelf naar boven komt bij het beeld dat je van die ander hebt. Plotseling voel je de beste versie van jezelf. Bepaalde gereserveerdheid, soms van binnen en soms van buiten en soms allebei, valt weg. En geen gevoel is zo heerlijk en zo vreselijk tegelijkertijd als het heen en weer geslingerd worden tussen aan de ene kant volledig versmelten met de liefde van de ander, en aan de andere kant je helemaal van die liefde afgesneden voelen.
Verliefdheid is ‘een vlammend vuur, een laaiende vlam’, zo staat in de Bijbel. Het verwarmt, verhit, brengt daarmee leven. Maar anderzijds verteert het je ook: het vuur voedt zich met je slaap, met je eetlust, met je aandacht.
Het maakt je heel omdat je godzijdank jezelf eindelijk eens ervaart zoals je werkelijk bent, in al je heerlijkheid in al je schoonheid in al je mogelijkheden. Tegelijkertijd ontwricht het je bestaan.
Wees verliefd, maar doe het met mate. Sta jezelf in godsnaam toe van tijd tot tijd in vuur en vlam te staan: daar word je heel van en er is zoveel te helen. En verlies daarbij niet uit het oog wat al heel is in je bestaan.
———
Wat verbrandt, wordt as. Verteerd worden door een vuur, in vuur en vlam staan heeft dus zo zijn gevaar.
Maar niet alles dat wordt blootgesteld aan vuur verbrandt. Dat hangt maar van de hitte van het vuur af. Er is een temperatuur waarbij ijzer verbrandt, een temperatuur waarbij stenen verbranden en er zal ook een temperatuur zijn waarbij Asbest verbrandt.
Verbranden is niet verdwijnen. Verbranden is overgaan van de ene toestand in de andere. Van vaste stof in andere vaste stof en gas en hitte. Wat verbrandt is dus niet weg, maar overgegaan in een andere vorm. Die tot je verdriet onbruikbaar is, onherkenbaar veranderd, waardoor je er geen relatie meer toe hebt zoals vroeger. Een huis is alleen een huis als je erin kunt wonen en niet als het een rokende puinhoop geworden is.
Wat verbrandt transformeert. Maar wie het vuur weet te beheersen kan de verandering van de ene toestand in de andere controleren. Daarmee spelen.
Branden om te zuiveren. Smelten om in een andere vorm te gieten en in die vorm weer te laten stollen. Verhitten om te harden. Verhitten om te glazuren. Verhitten om in te branden.
In vuur en vlam staan heeft dus zo zijn gevaren, soms ga je door een hel, maar het kan transformerend werken. Je kunt erdoor verminken, maar ook nieuwe glans verkrijgen.
———
Het Pinksterverhaal gaat over vuur. Vuur dat zich oncontroleerbaar verspreidt. Mensen staan in vuur en vlam doordat ze aangeraakt worden met besmettelijk enthousiasme. Vuur op hun hoofden.
Dat vuur op hun hoofden is trouwens een verwijzing naar een nog ouder verhaal. Ooit, toen het volk Israël bevrijd was uit Egypte, trokken ze door de woestijn naar het land dat God hun had beloofd. Een generatie lang, 40 jaar. Je zou het kunnen zien als een voorbereidingstijd, waarin volk en god elkaar beter leerden kennen, waarin de mensen wegwijzers krijgen voor hoe zij en anderen een goed leven kunnen hebben. Het is een tijd van transformatie onder de loeiend hete woestijnzon. Soms gaan ze als door een hel, maar nooit losgelaten.
Die wegwijzers krijgen ze in dat oude verhaal op een bijzondere manier. Hun leider Mozes gaat de berg op. En op de top van de berg, in het Hebreeuws is top hetzelfde woord als hoofd, zet zich een vuur neer. Een vuur zich zette op de top van een berg. Toen sprak God van gezicht tot gezicht met Mozes, en gaf in die intieme ontmoeting leefregels. Wegwijzers om van onze kant het goddelijke te naderen.
Het Pinksterverhaal speelt met dat beeld: mensen die in vuur en vlam staan, aangeraakt zijn door het vuur. En het verspreiden.
Het licht en de warmte van het vuur, zou je kunnen zeggen, heeft iets met liefde te maken. Met passie. Met geraakt zijn en vanuit die open geraaktheid tot een vorm komen die anderen weer kan raken.
De brandstof van het vuur in het verhaal van Pinksteren zijn de verhalen van de Bijbel zelf. Die talloze verhalen over mensen die zoeken naar het goede leven, in die zoektocht een God naast zich vinden soms vreemd en soms heel eigen. De verhalen over liefde, hoop, vertrouwen waarin de leefregels levende regels gemaakt worden. De verhalen van de profeten en de heiligen, de verhalen van Jezus.
Zoals het krantenpapier de brandstof was voor mijn eerste vuurtje onder wat boompjes. Zo is het papier of perkament van de bijbel brandstof voor een vuurtje onder de mensen.
De verhalen bevatten soms beelden en concepten, inzichten en ideeën die mensen in vuur en vlam kunnen zetten. Ze hebben soms transformerende kracht. Ze kunnen mensen helen.
Toch is ook het in vuur en vlam staan wat geloof betreft niet helemaal zonder risico. Vuur verteert. Je komt in de Bijbel verhalen tegen van God die zo woedend wordt wanneer de mensen de leefregels niet volgen, dat hij als een bedrogen minnaar reageert. Vurige woede.
En je komt in de geschiedenis tot op de dag van vandaag mensen tegen die zo in vuur en vlam staan voor hun geloof dat ze, zoals iemand die in een hevige verliefdheid zit, de voeling met de realiteit kwijtraken en in hun omgeving meer kwaad doen dan goed.
Elk vuur heeft een zekere mate van beheersing nodig. Je hart erin verliezen, maar je hoofd erbij houden. Een warm hart en een koel hoofd. Misschien houden de grote religies het al zo lang uit, omdat ze huizen in gemeenschappen van mensen. Verschillende mensen. Die elkaar corrigeren. Als het te rationeel wordt mag er wel wat meer passie in. Als het in vuur en vlam ontspoort, mag het wel wat nuchterder. Zo houd je mekaar in evenwicht.
———
Soms lijkt het vuur gedoofd te zijn
Als alles is verbrand
Onherstelbaar beschadigd
Uiteen geslagen
Onbruikbaar stof geworden
As die de bodem onvruchtbaar maakt
Geen toekomst meer
Alles voorbij
Als aan snippers gereten
grijze vuilniszakken
Geen licht meer
enkel donker kou
nacht.
Zou dat donker
dan ook het donker kunnen zijn
aan de binnenkant van het ei
waarop de Geest broedt?
Wie as van heel dichtbij bekijkt
ziet dat het in de kleinste deeltjes
uit grondstoffen bestaat waar ook
bomen van zijn gemaakt
of wolken van zijn gemaakt
of dieren of mensen of vogels
Herrijst de phoenix als een kraai
herrijst de kraai als een duif
herrijst de duif als een kraanvogel
herrijst een mens als een boom
als een bloem als een plant,
is er absoluut ononderbroken
continuïteit omdat het schepping is
omdat er een schepper is
die eeuwig bezig blijft?
Is de vlam gedoofd of
zitten we precies tussen twee flakkeringen in?
Voelen we de warmte al?
Zitten we misschien in het vuur,
in het hart van de vlam?
Noordlaren 30 januari 2020
Inspiratiemiddag Feest van de Geest
Kaj van der Plas