Bij Genesis 49:8-12
en Openbaring 5:1-8
Advent gaat eigenlijk niet over het toeleven naar kerst, naar de geboorte van het kerstkind. Van oudsher gaat deze tijd over het doorbreken van de definitieve vrede, het einde aan alle strijd. Iets wat met kracht zou gaan gebeuren. Het is daarmee helemaal geen zachte tijd van lichtjes in het donker. Die lichtjes verwijzen eerder naar het Alles Onthullende Licht waar ieder donker door wegsmelt.
Stoere verhalen worden dan ook verteld vanmorgen. Eentje over de bijnaam die Juda krijgt als Vader Jakob hem zegent: de jonge leeuw. En in het tweede verhaal hoorde je dat die zegentekst door de geschiedenis heen gebruikt is voor David en later ook voor de Messias en nog later dus voor Jezus toen die de Messias, Christus genoemd ging worden en… “de Leeuw uit de stam van Juda.”
Even iets over de “leeuw van Juda.”
Juda was, zo lazen we, de zoon van Jakob, Jakob die ook wel Israël genoemd werd. Vader Jakob had 12 zonen bij Rachel en Lea en hun bijvrouwen. 12 Zonen die naamgever werden van de 12 stammen die samen Israël vormden. Veel later in de geschiedenis ontstond er een splitsing. 10 van de 12 stammen noemden zich vanaf dat moment Israël, en vormden het koninkrijk van het noorden. 2 Stammen vormden samen onder de naam Juda het koninkrijk van het zuiden. Dat zuidrijk was relatief groot: 1/3 van het grondgebied van wat eerst helemaal Israël heette.
Het Oude Testament is in de verhalen over het volk in het beloofde land, vooral geïnteresseerd in het koninkrijk Juda. Daar lezen we veel over in de Bijbel. Juda had als hoofdstad Jeruzalem, met de Tempel van Salomo. En Juda is ook de naamgever voor het joodse volk, de Judaïem, Judeërs. De leeuw van Juda wordt sinds 1950 gebruikt in het stadswapen van Jeruzalem.
Juda, in tegenstelling tot zijn oudere broers gezegend door zijn vader. Zijn vader voorspelt deze jonge leeuw en zijn nageslacht een toekomst van overvloed. Overvloed van wijn. Dronken zal hij ervan zijn met bloeddoorlopen ogen. Overvloed van melk, zijn tanden zullen er wit van worden. Voor de rabbijnen was dit niet alleen een belofte aan Juda, maar een profetie over de Messias: In Juda’s handen zal de koningsscepter blijven totdat hij komt die er recht op heeft. Aan een wijnstok bindt hij zijn ezel: in die wijnstok zagen ze Israël dat weer veilig zou zijn in zijn eigen land.
De leeuw uit de stam van Juda. In het visioen van Johannes is de leeuw tegelijkertijd het lam. Niemand is in staat de boekrol van God, waar verleden, heden en toekomst op zijn geschreven, te openen. Het leven onthult zijn geheimen niet, de grote vraag naar het waarom krijgt geen antwoord. Dat doet de ziener verdriet. Maar dan klinken troostende woorden; de leeuw uit de stam van Juda heeft de overwinning behaald en mag de boekrol openen. En hij kijkt en hij ziet… het lam. Waarbij we moeten weten dat het woord voor lam, arnion, niet per se betekent: mak lammetje. Maar eerder ‘belhamel’, de jonge ram die de kudde dapper voorgaat. Hij is waardig, en in die tijd kreeg je waardigheid voor God door te laten zien dat je bereid was te lijden voor de goede zaak. Alleen het lam doorstond de test. Nu heeft het zeven hoorns als tekens van kracht, zeven ogen die oog hebben voor alles. De juiste visie dus, en de kracht en macht om die tot uitvoer te brengen. Hij zal de mensen tot hun ware bestemming brengen. Hij is het die we verwachten, met Advent.
Een stoere leeuw en een dappere ram, dat is de Christus die wij volgen en waarop wij hopen, zegt Johannes. Zeg, zouden dit nu verhalen zijn die mannen graag horen?
Ik las namelijk een aantal jaar geleden een boek en dat heette: “Why men hate going to church.” Een Amerikaans boek, de titel verraadt dat al een beetje. Waarom haten mannen het om naar de kerk te gaan? Wat de auteur onder mannen verstond? Ehm… stoere in leren jacks gehulde motorrijders die hun vrije zondagmiddag doorbrengen met barbecuen en over sport praten. Die literatuur iets voor vrouwen vinden en het liefst in een paar woorden communiceren. Die niet houden van gevoelig gedoe en rechttoe rechtaan willen horen hoe het in elkaar zit. Zo.
In datzelfde boekje wordt de kerk als vrouwelijk neergezet. Het draait daar immers om taal. Om gevoelens van veiligheid en zorgzaamheid en voorspelbaarheid. Het vermijden van risico’s. De kerk als een kudde van omzien naar elkaar, warm en wollig, zonder het avontuur en het spel en de spanning waar mannen van houden. De mannelijke dominees kunnen ondanks hun baard niet verhullen dat ze met vrouwendingen bezig zijn. Zo.
Nou… als je de wereld indeelt langs deze lijnen wordt ‘ie wel helderder. Niet de wereld… wel je indeling. De werkelijkheid doe je er grof geweld mee aan. Want wat is een echte man? Wat is een echte vrouw? En… zijn dat nu de belangrijkste categorieën waarin je jezelf indeelt als mens?
Gender, ik noemde het woord vorige week ook al. Je geslacht, daar word je mee geboren. Maar alle associaties die bij dat geslacht horen worden gender genoemd, en die worden bepaald door de cultuur waarin je leeft. Dat mannen geassocieerd worden met stoer, dapper, niet zo gevoelig, en dat vrouwen geassocieerd worden met zorgzaamheid, taal, geborgenheid: dat is een kwestie van cultuur. Maar daar komt nog bij dat lang niet alle mensen van het mannelijk of het vrouwelijk geslacht zich met het gender mannelijk of vrouwelijk kunnen identificeren. De lange afkorting lhbtiqap (die nog steeds langer wordt) geeft wel aan hoeveel mogelijkheden er zijn naast het c, de cisgenders, mensen die hun gender koppelen aan hun geslacht en heteroseksueel georiënteerd zijn.
Je gender valt dus lang niet altijd samen met je sekse. Dat is tot op de dag van vandaag lastig te begrijpen voor de cisgender heteroseksuele meerderheid. De verleiding is nog altijd groot om alles in te delen in het schema mannelijk-vrouwelijk, met alle connotaties die we daarbij hebben van hard-zacht, avontuurlijk-voorzichtig, blauw-roze. Stoer en soft. Alsof die connotaties kloppen. Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus? Hmm hmm ja hoor: jij bepaalt wat een man is en wat een vrouw is… doet alsof gender samen valt met sekse en suggereert bovendien dat de andere genders niet relevant zijn als ze niet in mannetjes en vrouwtjes zijn in te delen.
De bijbel wordt wel een mannenboek genoemd. Mannen spelen in die optiek de hoofdrol. Er wordt meer “hij” dan “zij” gezegd. De culturele omstandigheden achter de verhalen en de beschrijving van de cultuur in verhalen zijn vaak redelijk vrouwonvriendelijk. De dochter als bezit van haar vader, de vrouw bezit van haar man of de ongetrouwde zuster bezit van haar broers. De vrouw als pion, als buit, als baarmoeder met toevallig een lichaam er omheen. De Men die het Haten om to Go to Church kunnen hun hart ophalen.
Maar ze vergeten de vrouw als profetes en richter, Mirjam, Deborah, Hulda… en er is de vrouw die eigenhandig zorgt voor het voortbestaan van haar geslacht: Tamar, Rachab, Maria, er is de Kanaänitische die Jezus bekeert door te zeggen dat de kruimels voor de honden zijn, en zij dus best de woorden van Jezus op zichzelf mag toepassen. Tamar, Rachab, Batsebah, Ruth, Maria: Mattheus noemt ze allemaal als voormoeders van Christus. Representeren zij dan het vrouwelijke, het zorgzame, het zachte?
Nee. In hun moed, hun strijdvaardigheid, hun leiderschap, hun verstand laten deze vrouwen zien dat de culturele ideeën over mannelijk en vrouwelijk niet opgaan. Toen al niet, in Bijbelse tijden. Als we stug blijven indelen in mannelijk en vrouwelijk vergeten we dat we ons met alle verhaalfiguren in de Bijbel kunnen identificeren. Met hun moed, met hun zorgzaamheid, hun daadkracht, hun mooie woorden. Het zijn geen kenmerken die dan wel bij mannen, dan wel bij vrouwen horen. Het zijn eigenschappen die bij mensen horen.
En zo is de Bijbel misschien gevormd door de cultuur waarin hij geschreven is, maar er niet door bepaald. De bijbel is geen mannenboek. En ook geen vrouwenboek. De bijbel is een mensenboek.
Iedereen, ondanks geslacht of gender, kan zich dus herkennen in de eigenschappen van en zijn als Maria of als Martha. Als Abraham of als David. Als de Samaritaanse vrouw bij de bron, als Jozef. Stoer als de leeuw van Juda.
Het idee dat de kerk vervrouwelijkt gaat uit van een indeling mannelijk-vrouwelijk die tekortschiet. Gaat uit van een idee over gender: wat mannelijk en vrouwelijk is, dat tekort schiet. De Bijbel is niet eens een mannenboek maar een mensenboek. En als mannen een hekel hebben om naar de kerk te gaan, en dat koppelen aan beelden over mannelijkheid en vrouwelijkheid, dan is dat hun eigen onkunde.
Maar… als mensen met een ander gender (dan cisgender) moeite hebben met de kerk, dan is dat het probleem van de kerk. Er mag nog heel wat licht opgaan deze Advent.
(Als uitsmijter een liedje dat aanhaakt bij dit thema: Real Men van Joe Jackson.)
(Oh en in de Rastafari-beweging is de Leeuw van Juda de naam van de keizer van Ethiopië, wijlen Haile Selassi, die zij zagen als incarnatie van Christus.)