Het verhaal van de lange lepels

Het verhaal van de lange lepels in hemel en hel gaat over iemand die door een engel naar de hemel meegenomen wordt. Om daar eindelijk eens een kijkje te nemen en te zien hoe de hel en de hemel eruit ziet. Hij ziet een feestzaal met een maaltijd, maar met die maaltijd is iets aan de hand. Wie het verhaal bedacht heeft is niet bekend. Je komt het in Europa al in de middeleeuwen tegen. Je leest het verhaal hieronder.

Over de vrouw die wilde weten hoe de hemel en de hel eruit zien

Er is een vrouw die tijdens haar leven voortdurend bezig is met hoe de hemel en hel eruit zien. Het houdt haar zo bezig, dat ze op een nacht bezoek krijgt van een engel die zegt: ‘Kom, ik laat ze je zien.’

De engel neemt haar bij de hand en het volgende moment staan ze samen in een gang. Het licht is er… licht. Hoort ze nu muziek, of komt die muziek van binnenuit?

‘Open deze deur en kijk naar binnen.’ De engel wijst op een deur in de wand. ‘Geef je ogen goed de kost, want dit is de hel.’

Ze duwt tegen de deur en als die naar binnen toe opengaat ruikt ze een heerlijke geur en ziet ze een feestzaal. Ja echt: een ruimte met glimmende kandelaars aan het plafond waarin de kaarsen vrolijk branden; met blauwe vloerbedekking en prachtig gedekte tafels zover het oog reikt waar mensen aan zitten.

Verbaasd kijkt ze naar de engel naast zich: ‘Ze hebben me altijd verteld dat de hel een plek van kwellingen is, van vuur en van duivels op bokkepoten! Maar dit… dit had ik nooit gedacht!’

De engel legt zijn vinger tegen zijn lippen en wijst met zijn andere hand op de tafels dichtbij. Ze kijkt en ziet dat de heerlijke geur afkomstig is van een soort pap of soep die in een grote goudkleurige schaal midden op tafel staat te dampen. 

Dan ziet ze de mensen. Ze zien er gefrustreerd uit, mager en hongerig. Met verbeten gezicht proberen ze een lepel naar hun mond te brengen. Maar het lukt niet. Ieder heeft zijn of haar lepel vol met het heerlijke eten, maar om hun armen zijn houten spalken gebonden.

Ze kunnen hun armen niet buigen. Nu valt het de vrouw pas op dat het zo stil is in de zaal. Je hoort niets dan het grommen en zuchten van de mensen die maar verwoede pogingen blijven doen om het eten in hun mond te krijgen en ondertussen vreselijk honger lijden.

De engel pakt haar bij haar hand en ze staan weer in de gang met licht en muziek. ‘Nu laat ik je de hemel zien,’ zegt de engel. ‘Open deze deur en geef je ogen goed de kost.’

Ze duwt tegen de deur en als die naar binnen opengaat, ruikt ze weer dezelfde heerlijke geur en ziet ze opnieuw een feestzaal. Glimmende kandelaars aan het plafond waarin kaarsen vrolijk branden; blauwe vloerbedekking en prachtig gedekte tafels die zich uitstrekken zover het oog reikt waaraan mensen zitten. Met daarop dampende goudkleurige schalen.

Verbaasd kijkt ze naar de engel naast zich, die zijn vinger tegen zijn lippen legt en met zijn andere hand wijst naar zijn oor en dan naar de zaal.

Inderdaad: in deze ruimte geen hongerig gegrom en gezucht. De mensen praten vrolijk met elkaar, lachen alsof ze het goed hebben. Ze zien er goed gevoed uit terwijl ook zij, net als die in de andere ruimte, houten spalken om hun armen gebonden hebben. Hoe kan dat? Alles precies hetzelfde maar zo’n verschil?  

Dan ziet ze hoe een vrouw aan de tafel vooraan met de lepel in haar gestrekte arm iets van de heerlijke maaltijd uit de gouden schaal opschept, zich voorover buigt en degene die tegenover haar zit een hapje geeft. En de ander doet vervolgens hetzelfde bij haar. Ze glimlachen dankbaar en gelukkig.

Je komt dit verhaal in allerlei culturen tegen

De allegorie van hemel en hel is ‘folklore’, hij maakt onderdeel uit van de volksverhalen. En wat zo bijzonder is: je komt het verhaal over de lange lepels in alle gebieden van de wereld tegen. Je komt een versie tegen in China, waar de lepels eetstokjes zijn. En in India. In een versie uit het jodendom zijn er geen lange lepels, maar zijn de armen van de eters niet te buigen vanwege houten spalken. In andere versies zijn de armen gewoon stijf. Een bewerking van het verhaal stond in 2004 in Happinez, en daarin hadden de mensen allemaal gevorkte armen hadden om het eten mee te prikken. De versie hierboven heb ik zelf bedacht.

Uitleg van het verhaal over hemel en hel

Delen is hemels

De allegorie is redelijk duidelijk, toch? Daar waar mensen vergeten elkaar te helpen, en alleen maar bezig zijn met zichzelf, is de hel. Van de hel de hemel maken kun je zelf: door met elkaar te delen. Sommige uitleggers vertellen dat dit verhaal laat zien dat sommige mensen niet te veranderen zijn, en aan hun eigen bozigheid ten onder zullen gaan.

Reik uit als je eenzaam bent

Een andere uitleg trof me ook. Iets wat eenzame mensen vaak vergeten is dat ze hun eenzaamheid kunnen veranderen door uit te reiken en iets voor een ander te doen. Niet wachten tot iemand bij jou komt, maar eruit gaan en naar iemand anders toe te bewegen. Eenzaamheid vormt zich wanneer je geen zinvolle verbinding met een ander voelt. Daar kun je iets aan doen door, als je ertoe in staat bent, verbinding aan te gaan. Uit te reiken naar een ander.

Bestaat de hemel en de hel?

Over het bestaan van hemel en hel gaat het verhaal niet. Dat vind ik wel zo mooi. Als je naar de bijbel kijkt doet het er niet zoveel toe of er een hiernamaals is. Bijbelverhalen over hel en hemel gaan namelijk altijd over het hier en nu, ze willen inspireren tot ander gedrag in dit leven en in deze wereld. Hier moet het gebeuren, nu, en niet later. Mensen met een bijna-dood-ervaring zeggen dan ook bijna altijd dat het een ervaring is die hun leven heeft veranderd.