Korte inleiding op de lezing, en overweging bij 1 Koningen 18: 16b-46
Inleiding
We luisteren zometeen naar het tweede hoofdstuk over Elia, die namens God droogte afkondigde omdat de koning en zijn vrouw en het hele volk achter de afgod Baäl aanliepen.
Inmiddels heeft het al bijna drie jaar niet geregend. Elia heeft bij de weduwe in Sarefat een veilig onderkomen gevonden, je weet wel van die meel en die olie die niet opraakten, maar in de rest van het land heerst een ernstige hongersnood. Koning Achab gaat er zelfs persoonlijk op uit om gras te zoeken voor zijn paarden en ezels.
Op dat moment stuurt God Elia terug naar Achab om aan te kondigen dat er weer regen zal vallen.
Onderweg naar Achab komt Elia Achabs dienaar Obadja tegen. Uit wat Obadja vertelt, blijkt dat Achab op zoek is naar Elia. De reden hiervoor vertelt hij niet, maar waarschijnlijk wilde Achab dat Elia weer voor regen zou zorgen. Obadja vertelt ook dat koningin Izebel veel profeten van de God van Israël heeft laten doden. Elia is hiervan niet onder de indruk: hij heeft een opdracht van God, en die zal hij ook uitvoeren. Net als eerder, toen hij de lange droogte aankondigde zet hij zijn woorden kracht bij met de woorden ‘zo zeker als de Heer leeft’.
De manier waarop het verhaal hierna verdergaat, doet terugdenken aan de verhalen in Exodus over de strijd tussen Mozes en de magiërs van de farao. Om zijn eis het volk te laten gaan kracht bij te zetten deed Mozes allerlei wonderen. De priesters van de Farao antwoordden met hetzelfde wonder, maar uiteindelijk won Mozes. En op het laatste teken had niemand een antwoord. Ook toen bleek God steeds weer machtiger dan de Egyptische priesters en hun goden.
(Hierna volgde de lezing en een lied)
Overweging
Een spectaculair verhaal is het, toch? Die profetenwedstrijd op de Karmel, met heel het volk als getuige. De god die het offer zelf tot zich neemt in vuur, is de ware God…
Het is denk ik trouwens niet voor niets dat er in het verhaal droogte is in het land. Dat heeft alles te maken met de afgod waar het volk idolaat van is geraakt: Baäl.
Laat me even wat meer over hem vertellen.
De god Baäl was enorm populair in de streek Kanaän, en in het hele Midden-Oosten. Zijn naam betekent Heer. En hij was dan de heer van de vruchtbaarheid en de regen. Baäl bracht regen en zorgde voor bloeiende landbouw. Hij werd wel vereerd tegelijk met de godin Asjera, de godin van het leven en de vruchtbaarheid. Archeologen vonden aanwijzingen dat naast altaren voor Baäl bomen of palen werden geplant voor de godin.
Ik snap het wel, dat je, als je afhankelijk bent van het weer, een weergod gaat aanbidden. Zo was de Nijl in Egypte ook een godin, omdat die door af en toe buiten haar oevers te treden, zorgde voor vruchtbare stroken land.
De wedstrijd waarover we lazen is dus niet alleen een strijd tussen 450 Baälsprofeten en 1 profeet van God. Het is ook een strijd tussen de god van een enorme regio en de God van een in die verhoudingen lullig strookje land langs de Middelandse Zee. Het is een compleet scheve verhouding. Net als in de verhalen van Exodus waarin Mozes namens de God van een slavenvolkje de goden van het grote Egypte uitdaagt. Net als in Genesis, dat geschreven werd in Babylon, waarin de grote Babylonische hemelgoden, de hemellichamen, worden weggezet als niets meer dan lampen die door God zijn opgehangen.
De God van dat kleine volkje op een strook land langs de Middellandse Zee tegen een van de belangrijkste goden van het Midden-Oosten. Een verhouding van 1 staat tot 450. Maar toch… had het volk dat zich daar op de Karmel verzamelt al beter kunnen weten. Hallo, jullie aanbidden een regengod en ondertussen is het al bijna 3 jaar droog in het land.
Het volk dat getuige is van de wedstrijd is een dwaalweg ingeslagen door hun koning en koningin te volgen in hun Baälsverering. En de Baälsprofeten halen alles uit de kast. Ze gaan in extase, offeren hun eigen bloed. Hoever wil je gaan voor waar je in gelooft, op het moment dat alles door de feiten weersproken wordt? Nou, niets menselijks is de mensen van die tijd vreemd… heel ver! Op een of andere manier is het voor mensen makkelijker om er een schepje bovenop te doen, tot schade van jezelf en anderen, dan de ingeslagen weg even kritisch onder de loep te nemen.
Zij in bloedende extase. En Elia staat ze ondertussen nuchter te bespotten. Goh, lukt het niet? Ach weet je, je god hoort je zeker niet. Hij zal wel slapen. Hij is in gedachten verzonken wellicht? Of misschien is hij even aan het plassen?
Door zijn grappen brengt Elia Baäl terug tot de proporties van een mens. Het is humor die de ogen wil openen. Op een manier van kijk nou de keizer heeft helemaal geen kleren aan! Er wordt nota bene een stier geofferd -Baäl wordt vaak afgebeeld met stierenhoorns- en het is allemaal niets waard. Het blijft stil aan de overkant. Baäl is geen god, de verering van Baäl is niets waard.
Dan is Elia aan de beurt. Eerst bouwt hij het altaar voor de Heer weer op, met twaalf stenen, een voor elke stam, een symbolisch altaar dat betekent ik herstel de heelheid weer. En dan… wat doet hij? Opnieuw, het is al bijna 3 jaar droog in het land! En Elia laat water brengen. Kostbaar water! Dat ze hem gehoorzamen… vier kruiken over het offer en het brandhout, en nog eens vier, en nog eens vier. Wat een verspilling, wat een… vertrouwen misschien wel…
En dan het wonder. Met een simpel gebed om antwoord, en hij weet dat God zal antwoorden want God heeft hem zelf die opdracht gegeven, slaat de bliksem in het altaar en alles wordt verteerd, stier en hout en de twaalf stenen en zelfs het water in de geul eromheen. Oef… met deze God wil je niet spotten.
De God die alles kan verteren doet dat niet en als de Israëlieten het wonder zien komen ze tot inkeer. En dan is er ruimte om de regen terug te laten keren.
En als wij vanuit dit verhaal terugkeren naar onze werkelijkheid hier en nu, wat moeten we er dan mee? We kunnen het verhaal beschouwen als een heldenverhaal van lang geleden, dan hoeven we het bloedvergieten door de moord op al die profeten ook niet te verstouwen: “zo ging dat nu eenmaal” of zo gaat dat nu eenmaal in oude verhalen.
Als we ons afvragen wat dit verhaal over God zegt, dan is het misschien een kwestie van ‘onze God is de beste’. Maar ook ‘onze God is geen Baäl’, geen weergod wiens hulp voor de alledaagse regen en zonneschijn moet worden ingeroepen. Of juist wel natuurlijk, in plaats van Baäl, deze ene God die ondertussen nog zoveel meer is dan een weergod. Maar ja, dan kom je terecht in het domein van vragen waarom deze God hier en nu niet ingrijpt…
Het meest prikkelende is misschien wel waar deze God van gediend is, hoe de God van Elia zich laat dienen in tegenstelling tot de Baäl. Deze God wil gediend worden in daden van gerechtigheid, met hart en ziel. Uitbundige rituelen zijn dan niet nodig. Extase is niet nodig. En… omdat we zo meteen avondmaal vieren ook wel interessant, een bloedoffer is ook niet nodig. Wie dient als Elia dient met hart en ziel maar blijkbaar ook lekker nuchter. Met humor. Al hoeven we er dit jaar in Nederland niet per se regen voor terug.
Amen